Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband
Artikel 7 Evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 10-09-1997
- Bronpublicatie:
25-02-1991, Trb. 1991, 174 (uitgifte: 13-12-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-09-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-12-1997, Trb. 1997, 298 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieueffectrapportage
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De betrokken Partijen besluiten, indien een van hen daarom verzoekt, of, en zo ja, in welke mate, een evaluatie wordt verricht, rekening houdend met het oog op het mogelijke belangrijke nadelige grensoverschrijdende effect van de activiteit ten aanzien waarvan milieu-effectrapportage heeft plaatsgevonden ingevolge dit Verdrag. Evaluatie behelst met name toezicht op de activiteit en vaststelling van eventuele nadelige grensoverschrijdende effecten. Dit toezicht en deze vaststelling kunnen plaatsvinden met het oog op de verwezenlijking van de in Aanhangsel V genoemde doeleinden.
2.
Wanneer de Partij van herkomst of de mogelijk benadeelde Partij ten gevolge van een evaluatie op redelijke gronden tot de slotsom komt dat er sprake is van een belangrijk nadelig grensoverschrijdend effect of dat factoren aan het licht zijn gekomen die tot een dergelijk effect kunnen leiden, deelt zij dit onmiddellijk mee aan de andere Partij. De betrokken Partijen plegen vervolgens overleg over de nodige maatregelen om dat effect te beperken of uit te sluiten.