Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Geldend
Geldend vanaf 26-08-2014
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens de wijziging van 27-02-2001, Trb. 2008, 179.
- Bronpublicatie:
27-02-2001, Trb. 2008, 179 (uitgifte: 08-09-2008, regelingnummer: II/14)
- Inwerkingtreding
26-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-10-2014, Trb. 2014, 174 (uitgifte: 01-10-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Milieueffectrapportage
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
- i.
‘Partijen’: de Partijen bij dit Verdrag, tenzij het zinsverband
anders vereist;
- ii.
‘Partij van herkomst’: de Partij of Partijen bij dit Verdrag onder wier rechtsmacht er sprake is van een voorgenomen activiteit;
- iii.
‘Mogelijk benadeelde Partij’: de Partij of Partijen bij dit Verdrag die het grensoverschrijdende effect van een voorgenomen activiteit mogelijk raakt;
- iv.
‘Betrokken Partijen’: de Partij van herkomst en de mogelijk benadeelde Partij die deelnemen aan een milieu-effectrapportageprocedure ingevolge dit Verdrag;
- v.
‘Voorgenomen activiteit’: een activiteit of een ingrijpende wijziging van een activiteit die volgens een van toepassing zijnde nationale procedure onderworpen is aan een door een bevoegde autoriteit te nemen besluit;
- vi.
‘Milieu-effectrapportage’: een nationale procedure voor het beoordelen van het effect dat een voorgenomen activiteit mogelijk heeft op het milieu;
- vii.
‘Effect’: ieder door een voorgenomen activiteit teweeggebracht gevolg voor het milieu, met inbegrip van de gezondheid en veiligheid van de mens, de flora, de fauna, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en historische monumenten of andere fysieke structuren, of op de samenhang tussen deze aspecten; ook worden bedoeld gevolgen voor het culturele erfgoed of voor de sociaal-economische omstandigheden voortvloeiend uit veranderingen in die aspecten;
- viii.
‘Grensoverschrijdend effect’: ieder effect, niet uitsluitend van mondiale aard, dat binnen een gebied onder de rechtsmacht van een Partij wordt teweeggebracht door een voorgenomen activiteit die geheel of gedeeltelijk zou plaatsvinden binnen het gebied onder de rechtsmacht van een andere Partij;
- ix.
‘Bevoegde autoriteit’: de nationale autoriteit of autoriteiten die een Partij belast met de uitvoering van de in dit Verdrag vervatte taken en/of de autoriteit of autoriteiten aan welke een Partij de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van een voorgenomen activiteit heeft opgedragen;
- x.
‘Het publiek’: een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen en, in overeenstemming met de nationale wetgeving of praktijk, hun verenigingen, organisaties of groepen.