Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 4.90 (lucht: berekening voldoen emissiegrenswaarden)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
14-06-2021, Stb. 2021, 299 (uitgifte: 25-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 293 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Aan de emissiegrenswaarden voor afvalverbrandingsinstallaties voor totaal stof, totaal organische koolstof, zoutzuur, waterstoffluoride, ammoniak en zwaveldioxide wordt in ieder geval voldaan, als:
- a.
geen van de daggemiddelden hoger is dan de emissiegrenswaarde; en
- b.
97% van de halfuurgemiddelden in een kalenderjaar niet hoger is dan de emissiegrenswaarde.
2.
Aan de emissiegrenswaarden voor afvalverbrandingsinstallaties voor stikstofoxiden wordt voldaan, als:
- a.
geen van de daggemiddelden hoger is dan de emissiegrenswaarde;
- b.
geen van de maandgemiddelden hoger is dan de emissiegrenswaarde; en
- c.
97% van de halfuurgemiddelden in een kalenderjaar lager is dan de emissiegrenswaarde.
3.
Aan de emissiegrenswaarden voor afvalverbrandingsinstallaties voor koolmonoxide wordt in ieder geval voldaan, als:
- a.
97% van de daggemiddelden in een kalenderjaar lager is dan de emissiegrenswaarde; en
- b.
95% van alle 10-minutengemiddelden in een periode van 24 uur lager is dan die emissiegrenswaarde.
4.
Aan de emissiegrenswaarden voor afvalmeeverbrandingsinstallaties voor totaal stof, totaal organische koolstof, zoutzuur, waterstoffluoride, zwaveldioxide, stikstofoxiden, ammoniak en koolmonoxide wordt in ieder geval voldaan als geen van de daggemiddelden hoger is dan de emissiegrenswaarde.
5.
Als continue metingen niet zijn vereist, wordt aan de emissiegrenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofoxiden, waterstoffluoride en zoutzuur in ieder geval voldaan, als geen enkele gevalideerde meetuitkomst voor die stof hoger is dan de emissiegrenswaarde.
6.
Aan de emissiegrenswaarden voor de som van cadmium en thallium, de som van antimoon, arseen, chroom, kobalt, lood, mangaan, nikkel en vanadium en dioxinen en furanen wordt in ieder geval voldaan, als het gevalideerde resultaat van de periodieke metingen lager is dan de emissiegrenswaarde die daarbij hoort.
7.
Aan de emissiegrenswaarde voor afvalverbrandingsinstallaties en afvalmeeverbrandingsinstallaties voor kwik wordt voldaan als:
- a.
bij periodieke metingen het gevalideerde resultaat lager is dan de emissiegrenswaarde; of
- b.
bij continue metingen geen van de daggemiddelden hoger is dan 150% van de emissiegrenswaarde.