Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Bijlage XI
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
Voorheen de bij de wijziging van 05-03-2021, Stb. 200 nogmaals ingevoegde bijlage IX.
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-03-2021, Stb. 2021, 200 (uitgifte: 26-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
bij artikel 17.26, eerste lid, onder a, van dit besluit (testen voor zuiveringsvoorzieningen)
I. Test voor zuiveringsvoorzieningen met biologische zuivering
- 1.
Bij de test wordt naar de zuiveringsvoorziening toegevoerd: toiletpapier, feces, urine en drinkwater in een gewichtsverhouding van respectievelijk 1, 3, 25 en 100.
- 2.
Bij een zuiveringsvoorziening zonder voorgeschakelde verzameltank wordt het volgende testprogramma uitgevoerd:
- a.
van dag 1 tot en met 6 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C, waarbij de hydraulische belasting op dag 1, 2 en 3 is ingesteld op 125% en op dag 4, 5 en 6 100% bedraagt, en monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 1, 3, 4 en 6;
- b.
van dag 7 tot en met 13 is de zuiveringsvoorziening uitgeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C;
- c.
van dag 14 tot en met 33 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld, waarbij op dag 14 tot en met 27 de omgevingstemperatuur 15 °C is en de hydraulische belasting is ingesteld op 100%, en op dag 28 tot en met 33 de omgevingstemperatuur 40 °C is en de hydraulische belasting op dag 28, 29 en 30 125% bedraagt, en op dag 31, 32 en 33 50% bedraagt, en monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 14, 16, 19, 23, 27, 28, 30, 31 en 33;
- d.
van dag 34 tot en met 54 is de zuiveringsvoorziening uitgeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C; en
- e.
van dag 55 tot en met 68 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 40 °C, waarbij de hydraulische belasting is ingesteld op 100%, en monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 55, 57, 60, 64 en 68.
- 3.
Bij een zuiveringsvoorziening met voorgeschakelde verzameltank wordt het volgende testprogramma uitgevoerd:
- a.
van dag 1 tot en met 13 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C, waarbij de hydraulische belasting op dag 1 en 13 is ingesteld is op 50%, en op dag 2 tot en met 12 100% bedraagt, en monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 1, 2, 4, 7, 10 en 13;
- b.
van dag 14 tot en met 20 is de zuiveringsvoorziening uitgeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C;
- c.
van dag 21 tot en met 34 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld, waarbij de omgevingstemperatuur op dag 21 tot en met 27 15 °C bedraagt en op dag 28 tot en met 35 40 °C, waarbij de hydraulische belasting op dag 21 en 34 is ingesteld op 50%, en op dag 22 tot en met 33 100% bedraagt, en monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 21, 22, 24, 27, 28, 30, 33 en 34;
- d.
van dag 35 tot en met 55 is de zuiveringsvoorziening uitgeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C; en
- e.
van dag 56 tot en met 68 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 40 °C, waarbij de hydraulische belasting op dag 56 en 68 is ingesteld op 50% en op dag 57 tot en met 68 100% bedraagt, en monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 56, 57, 59, 62, 65 en 68.
II. Test voor zuiveringsvoorzieningen met niet-biologische zuivering
- 1.
Bij de test wordt naar de zuiveringsvoorziening toegevoerd: toiletpapier, feces, urine en drinkwater in een gewichtsverhouding van respectievelijk 1, 3, 25 en 100.
- 2.
Bij de zuiveringsvoorziening wordt het volgende testprogramma uitgevoerd:
- a.
van dag 1 tot en met 7 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 40 °C, waarbij monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 1, 2, 4 en 7;
- b.
op dag 8 is de zuiveringsvoorziening uitgeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 40 °C; en
- c.
van dag 9 tot en met 15 is de zuiveringsvoorziening ingeschakeld en bedraagt de omgevingstemperatuur 15 °C, waarbij monsternames van het effluent plaatsvinden op dag 9, 10, 12 en 15.