Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/439
Procesrecht. Verzet. Leidt niet-ontvankelijkheid verzet wegens termijnoverschrijding tevens tot niet-ontvankelijkheid van door opposant ingestelde reconventionele vordering?
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:585
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02867
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:585, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:918, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Verzet. Leidt niet-ontvankelijkheid verzet wegens termijnoverschrijding tevens tot niet-ontvankelijkheid van door opposant ingestelde reconventionele vordering?
Samenvatting
Het exploot van verzet geldt op grond van art. 147 lid 1 Rv als conclusie van antwoord. Daarbij kan een vordering in reconventie worden ingesteld (art. 146 lid 2 Rv). Als het exploot niet wordt uitgebracht binnen de verzettermijn en de betrokken partij op die grond in haar verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard, brengt dat niet alleen mee dat de instantie in conventie niet wordt heropend, maar ook dat het exploot van verzet in zijn functie van conclusie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.