Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/241 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit
Artikel 21 quater REPowerEU-hoofdstukken in de herstel- en veerkrachtplannen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2023
- Bronpublicatie:
27-02-2023, PbEU 2023, L 63 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: 2023/435)
- Inwerkingtreding
01-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-02-2023, PbEU 2023, L 63 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: 2023/435)
- Vakgebied(en)
Corona (V)
EU-recht / Financiering
1.
Herstel- en veerkrachtplannen die na 1 maart 2023 bij de Commissie worden ingediend en die aanvullende financiering uit hoofde van artikel 14, 21 bis of 21 ter vereisen, bevatten een REPowerEU-hoofdstuk waarin maatregelen met hun overeenkomstige mijlpalen en streefdoelen worden opgenomen. De maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk zijn ofwel nieuwe hervormingen en investeringen die vanaf 1 februari 2022 worden geïnitieerd, ofwel het opgeschaalde deel van de hervormingen en investeringen die zijn opgenomen in het reeds vastgestelde uitvoeringsbesluit van de Raad voor de betrokken lidstaat.
2.
In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten die overeenkomstig artikel 11, lid 2, een verlaging van de maximale financiële bijdrage ondergaan, in de REPowerEU-hoofdstukken ook maatregelen opnemen die zijn opgenomen in de reeds vastgestelde uitvoeringsbesluiten van de Raad zonder dat deze worden opgeschaald, tot een bedrag van de geraamde kosten die gelijk zijn aan die verlaging.
3.
De hervormingen en investeringen in het REPowerEU-hoofdstuk moeten erop gericht zijn bij te dragen aan minstens een van de volgende maatregelen:
- a)
het verbeteren van de energie-infrastructuur en -voorzieningen om aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid voor gas, met inbegrip van vloeibaar aardgas, te voldoen, met name door de diversificatie van de levering te faciliteren in het belang van de Unie als geheel; maatregelen met betrekking tot de olie-infrastructuur en -voorzieningen die nodig zijn om aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid te voldoen, kunnen enkel worden opgenomen in het REPowerEU-hoofdstuk van een lidstaat indien voor die lidstaat uiterlijk op 1 maart 2023 de uitzonderlijke tijdelijke afwijking van artikel 3 quaterdecies, lid 4, van Verordening (EU) nr. 833/2014 gold vanwege de specifieke afhankelijkheid van ruwe olie en de geografische ligging van die lidstaat;
- b)
het stimuleren van energie-efficiëntie in gebouwen en kritieke energie-infrastructuur, de decarbonisatie van de industrie, het opvoeren van de productie en het gebruik van duurzaam biomethaan en van hernieuwbare of fossielvrije waterstof, en het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie en het versnellen van de uitrol ervan;
- c)
het aanpakken van energiearmoede;
- d)
het stimuleren van energievraagreductie;
- e)
het aanpakken van interne en grensoverschrijdende knelpunten voor energietransmissie en -distributie, het ondersteunen van de opslag van elektriciteit, het versnellen van de integratie van hernieuwbare energiebronnen, en het ondersteunen van emissievrij vervoer en de infrastructuur daarvoor, met inbegrip van het spoorvervoer;
- f)
het ondersteunen van de doelstellingen in de punten a) tot en met e) door een versnelde om- en bijscholing van de beroepsbevolking naar groene vaardigheden en de bijbehorende digitale vaardigheden, alsmede door ondersteuning van de waardeketens van voor de groene transitie kritieke grondstoffen en technologieën.
4.
Het REPowerEU-hoofdstuk bevat ook een toelichting over de wijze waarop de in dat hoofdstuk opgenomen maatregelen in overeenstemming zijn met de inspanningen van de betrokken lidstaat om de in lid 3 bedoelde doelstellingen te verwezenlijken, rekening houdend met de maatregelen die zijn vervat in het reeds vastgestelde uitvoeringsbesluit van de Raad, alsook een toelichting van de totale bijdrage van die maatregelen en andere nationaal gefinancierde en door de Unie gefinancierde aanvullende of begeleidende maatregelen aan die doelstellingen.
5.
6.
In afwijking van artikel 5, lid 2, artikel 17, lid 4, artikel 18, lid 4, punt d), en artikel 19, lid 3, punt d), is het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’ niet van toepassing op de hervormingen en investeringen uit hoofde van lid 3, punt a), van dit artikel, op voorwaarde dat volgens een beoordeling door de Commissie aan de volgende vereisten is voldaan:
- a)
de maatregel is noodzakelijk en evenredig om overeenkomstig lid 3, punt a), van dit artikel aan de directe behoeften inzake voorzieningszekerheid te voldoen, rekening houdend met schonere haalbare alternatieven en het risico van lock-ineffecten;
- b)
de betrokken lidstaat heeft toereikende inspanningen geleverd om, waar mogelijk, de mogelijke afbreuk aan milieudoelstellingen in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 te beperken en de schadelijke gevolgen daarvan te verzachten door middel van andere maatregelen, waaronder de maatregelen in het REPowerEU-hoofdstuk;
- c)
de maatregel brengt, op basis van kwalitatieve overwegingen, de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en de doelstelling van klimaatneutraliteit in de EU in 2050 niet in gevaar;
- d)
de maatregel zal naar verwachting uiterlijk op 31 december 2026 in uitvoering zijn.
7.
Bij het verrichten van de in lid 6 bedoelde beoordeling werkt de Commissie nauw samen met de betrokken lidstaat. De Commissie kan opmerkingen maken of om aanvullende informatie verzoeken. De betrokken lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie.
8.
De overeenkomstig artikel 21 bis ter beschikking gestelde opbrengsten draagt niet bij aan de hervormingen en investeringen uit hoofde van lid 3, punt a), van dit artikel.
9.
De totale geraamde kosten van de maatregelen die overeenkomstig lid 6 door de Commissie moeten worden beoordeeld, bedragen niet meer dan 30 % van de totale geraamde kosten van de in het REPowerEU-hoofdstuk opgenomen maatregelen.