Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.4.2.4
5.4.2.4 Oostenrijk
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS449911:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
E.-M. Bajons, `Österreich', in: Nagel/Bajons 2003, p. 468; Deixler-Hübner & Klicka 2007, nr. 149.
Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), § 355, 356 ZPO, nr. 1; Rüffler 1995, p. 108.
OGH 17 december 1996, 14 Os 174/96; OGH 21 augustus 2003, 15 Os 19/03. In 1972 oordeelde het OGH in een strafzaak nog dat wraking van een deskundige niet mogelijk was, omdat de wet er niet in voorzag (OGH 26 juli 1972, 11 Os 122/72).
Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), Vor §§ 351 ff ZPO, nr. 7; Rechberger & Simotta 2003, nr. 634. Volgens Feil & Kroisenbrunner behoort uitsluitend een natuurlijk persoon als deskundige te worden benoemd (Feil & Kroisenbrunner 2003, nr. 1004).
E.-M. Bajons, `Österreich', in: Nagel/Bajons 2003, p. 467-468.
OGH 14 april 2004, 14 Os 92/03.
OGH 15 maart 1989, 3 Ob 545/88.
E.-M. Bajons, `Österreich', in: Nagel/Bajons 2003, p. 468; Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), § 355, 356 ZPO, nr. 4; Feil & Kroisenbrunner 2003, nr. 1015; Jelinek 1990, p. 63; Rechberger 2006, § 356, nr. 3; Rüffler 1995, p. 132.
Jelinek 1990, p. 63.
Fasching 1990, nr. 1010; Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), § 355, 356 ZPO, nr. 5; Jelinek 1990, p. 63; ItUffler 1995, p. 135.
OGH 26 september 1962, 1 Ob 187/62; OGH 14 december 2004, 10 Ob 69/04a. Vgl. Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), § 355, 356 ZPO, nr. 9.
OGH 24 oktober 1973, 5 Ob 176/73; OGH 25 oktober 1988, 10 ObS 286/88; OGH 18 juli 2002, 3 Ob 284/01p; OGH 22 oktober 2002, 10 Ob S316/02x. Feil & Kroisenbrunner 2003, nr. 1018.
Fasching 1990, nr. 1010; Jelinek 1990, p. 64.
Bijv. OGH 24 september 1998, 6 Ob 113198f. Feil & Kroisenbrunner 2003, nr. 1019.
Jelinek 1990, p. 64; Rifffler 1995, p. 151.
Bijv. OGH 18 juli 2002, 3 Ob 284/01p.
Fasching, Kommentar ZPO 2004, (Rechberger), Vor §§ 351 ff ZPO, nr. 5; Schilcher 2002, p. 242 en p. 252.
In Oostenrijk wordt van de deskundige verlangd dat hij de opdracht onpartijdig vervult, ook al is die eis niet met zoveel woorden opgenomen in de wettelijke bepalingen over deskundigenbewijs (§ 351-367 ZPO). Wel is daarin opgenomen dat een deskundige op dezelfde gronden kan worden gewraakt als de rechter (§ 355 lid 1 ZPO). Zowel Bajons als Deixler-Hübner & Klicka menen dat een deskundige onpartijdig dient te zijn op de grond dat hij een hulppersoon van de rechter is en vermelden dat hij daarom op dezelfde gronden als de rechter kan worden gewraakt.1 Rüffler en Rechberger verklaren de toepasselijkheid van de wrakingsgronden van de rechter uit de omstandigheid dat van de deskundige dezelfde objectiviteit en onpartijdigheid wordt verlangd als van de rechter.2
De wrakingsgronden betreffen in Oostenrijk de situatie waarin een deskundige een potentieel eigen belang heeft bij de zaak, bijvoorbeeld doordat hijzelf, zijn partner of een familielid partij is in de zaak, en de situatie waarin sprake is van Besorgnis der Befangenheit, oftewel gerechtvaardigde twijfel aan zijn onpartijdigheid (§ 355 ZPO en § 19 JN). De Oostenrijkse cassatierechter formuleert de maatstaf dat de deskundige objectief onpartijdig moet zijn als volgt:
`Befangen ist ein Sachverständiger dann, wenn er nicht mit der vollen Unvoreingenommenheit und Unparteilichkeit an eine Sache herantritt und somit eine Beeinträchtigung der unparteilichen Beurteilung durch sachfremde psychologische Motive zu befürchten ist. Wenn naturgemäß auch nur der jeweilige Sachverständige selbst den unmittelbaren Zugang zur Erkenntnis eines solchen inneren Zustandes besitzt, ist es nicht allein maβgeblich, ob sich der Sachverständige selbst subjektiv befangen fühlt oder nicht. Vielmehr genügt grundsätzlich schon der äußere Anschein einer Befangenheit, soweit hiefür zureichende Anhaltspunkte gegeben sind, denen die Eignung zukommt, aus objektiver Sicht, das heiβt bei einem verständig wertenden objektiven Beurteiler, die volle Unbefangenheit des Sachverständigen in Zweifel zu ziehen.'3
Benoeming van een rechtspersoon als deskundige is niet uitgesloten,4 in welk geval een wrakingsverzoek betrekking kan hebben op de benoemde rechtspersoon, of op de natuurlijke persoon die het onderzoek verricht en verslaat.
Een deskundige kan, evenals in Duitsland, maar anders dan in België, niet worden gewraakt op de grond dat hij in de zaak als getuige is gehoord (§ 355 lid 1 ZPO). Hieraan ligt volgens Bajons de gedachte ten grondslag dat eigen waarneming in het algemeen de beantwoording van de vragen door de deskundige bevordert in plaats van het blikveld beperkt. Degene die als getuige een verklaring aflegt omdat hij betrokken is geweest bij een bepaalde gebeurtenis waarover de zaak gaat, bijvoorbeeld een aanrijding, kan volgens haar echter niet als deskundige in die zaak optreden.5
Casuïstiek
Het feit dat een deskundige buiten de opdracht was getreden door in zijn advies feiten en omstandigheden te betrekken die hem uit een andere zaak bekend waren, werd in een strafzaak onvoldoende bevonden om een wrakingsverzoek gegrond te achten.6 In een zaak waarin een partij in eerste aanleg haar standpunt had onderbouwd met een rapport van een door haar ingeschakelde deskundige, werd deze deskundige in hoger beroep door de rechter benoemd. Een wrakingsverzoek van de wederpartij werd verworpen met de overweging dat de deskundige zo goed bekend stond, dat hij ondanks zijn eerdere betrokkenheid als partijdeskundige niet bevooroordeeld was. In cassatie werd geoordeeld dat het wrakingsverzoek gegrond had moeten worden bevonden:
`Bei einem Sachverständigen, der in der selben Sache gegen Entgelt schon ein Privatgutachten für die klagende Partei erstattet hat, das ein Verschulden des Beklagten behauptete, liegen zureichende Gründe vor, die bei verständiger Würdiging ein Miβtrauen der betroffenen Partei von ihrem Standpunkt aus rechtfertigen (Fasching, Kommentar III, 487 mwN). Dabei geht es nicht um die Qualität des Gutachtens oder die Integrität des Sachverständigen; sondern es kann einer Partei aus grundsätzlichen Erwägungen im Interesse eines fairen Verfahrens iSd Art 6 Abs 1 MRK nicht zugemutet werden, sich ohne ihre Zustimmung dem Gutachten eines Sachverständigen zu unterwerfen, der in derselben Sache schon für die Gegenseite tätig war.'7
In het algemeen zal de schijn van partijdigheid gerechtvaardigd zijn als een deskundige één van partijen in dezelfde zaak heeft bijgestaan.8 Contact tussen een deskundige en één partij buiten medeweten van de wederpartij kan leiden tot een gegronde wraking.9 Een gebrek aan kennis of ervaring bij de deskundige is geen grond tot wraking, maar moet bij de bewijswaardering in aanmerking worden genomen.10
Afdoening en gevolgen van klachten over partijdigheid
De partij die een deskundige wil wraken, moet het verzoek daartoe indienen voordat het deskundigenadvies wordt ingeleverd. Een latere wraking is evenals in Duitsland slechts mogelijk als een partij aannemelijk maakt dat de wrakingsgrond niet eerder kon worden aangevoerd (§ 355 lid 2 ZPO). Een wrakingsverzoek moet de gronden van het verzoek bevatten. Aan de beslissing gaat geen mondelinge behandeling vooraf. De partij die het wrakingsverzoek indient, moet op verzoek van de rechter aannemelijk maken dat zich een wrakingsgrond voordoet (§ 355 lid 3 ZPO).
Wordt een wraking gegrond bevonden, dan moet direct een andere deskundige worden benoemd (§ 355 lid 3 ZPO). Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (§ 366 lid 2 ZPO), omdat oponthoud door geschillen over de toelaatbaarheid van bewijsmiddelen zoveel mogelijk moet worden verhinderd.11 Is het deskundigenadvies reeds uitgebracht, dan mag het evenals in Duitsland niet meer voor het bewijs worden gebruikt en moet de rechter advies inwinnen bij een andere, onpartijdige deskundige.12 Na de gegrondverklaring van de wraking kan de deskundige als getuige worden gehoord over de feiten die hij tijdens het deskundigenonderzoek heeft vastgesteld.13
Tegen de verwerping van een wrakingsverzoek staat, anders dan in Duitsland, slechts een rechtsmiddel open tegelijk met een eventueel rechtsmiddel tegen een latere beslissing in de hoofdzaak (§ 366 lid 1 ZPO).14
Doet zich een gebrek in de onpartijdigheid van de deskundige voor dat niet (tijdig) tot wraking aanleiding heeft gegeven, dan kan de wrakingsgrond worden betrokken in de bewijswaardering van het deskundigenadvies.15
Naar beste weten
Bij de eedsaflegging belooft de deskundige dat hij zijn taken zorgvuldig, betrouwbaar, volledig, naar beste weten en geweten en naar de regels van wetenschap, kunst of ambacht zal verrichten:
`Ich schwöre bei Gott dem Allmächtigen und Allwissenden einen reinen Eid, dass ich die Gegenstände eines Augenscheins sorgfältig untersuchen, die gemachten Wahrnehmungen treu und vollständig angeben und den Befund und mein Gutachten nach bestem Wissen und Gewissen und nach den Regeln der Wissenschaft (der Kunst, des Gewerbes) angeben werde; so wahr mir Gott helfe!' (art. 5 SDG).
Aansprakelijkheid
Een deskundige kan in Oostenrijk aansprakelijk zijn voor schade als het deskundigenadvies van doorslaggevende betekenis is geweest voor de uitkomst van de zaak waarin het is uitgebracht en het objectief onjuist blijkt te zijn. Fouten van een deskundige kunnen niet leiden tot aansprakelijkheid van de Staat.16 De Oostenrijkse cassatierechter stelt zich in het algemeen terughoudend op en meent dat aansprakelijkheid van een deskundige niet snel moet worden aangenomen.17 Een aansprakelijkheidsverzekering is wettelijk verplicht voor een deskundige die ingeschreven wil zijn op een lijst van deskundigen van een gerecht (§ 2 lid 2 onder i en § 2a SDG).