Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/5.4.2.3
5.4.2.3 Frankrijk
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441369:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Code Louis 1667, p. 33 en 249.
Boulez 2004, p. 98; Cadiet & Jeuland 2006, nr. 609; Couchez 2006, p. 357; Rousseau & De Fontbressin 2007, p. 191. CdC 5 december 2002, 01-00224.
Rousseau & De Fontbressin 2007, p. 171-172 en 177.
CdC 13 oktober 2005, 04-10834.
CdC 6 juli 2000, 97-21404; 97-22430; 97-22392, 97-22141; CdC 28 april 2004, 02-20330.
Boulez 2004, p. 99. In gelijke zin: Zavaro 2006, p. 60; Zavaro 2007, nr. 73.
Couchez 2006, p. 356; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1283.
CdC 23 juni 2005, 03-16627. Boulez 2004, p. 100.
Couchez 2006, p. 357; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1283; Rousseau & De Fontbressin 2007, p. 197. CdC 24 juni 2004, 02-10817; CdC 24 juni 2004, 02-10200.
Bijv. CdC 5 maart 2003, 00-21931. In het Livre Blanc sur l'indemnisation du dommage corporel van de Association Française de l'Assurance wordt erop gewezen dat het ontbreekt aan een `teacte législatif ou réglementaire organisant la méthodologie et Ia procédure d'expertise médicale' (Livre Blanc 2008, p. 6).
CdC 11 februari 2004, 02-16140.
Bijv. CdC 27 april 2000, 98-13361; CdC 7 mei 2002, 99-20676. Zie Cadiet & Jeuland 2006, nr. 608; Guinchard & Ferrand 2006, nr. 1306; Rousseau & De Fontbressin 2007, p. 219 e.v.
CdC 10 juni 2004, 02-15129.
CdC 10 april 1996, 95-10707.
CdC 8 april 1999, 96-21897.
CdC 19 februari 1997, 95-14163. Leclerc 2005, nr. 279-282.
Bijv. CdC 8 juli 1998, 96-22299. Boulez 2004, p. 68-69.
Boulez 2004, p. 69-70.
CdC 19 maart 2002, 00-11907. Héron & Le Bars 2006, nr. 1088.
Art. 5 Wet van 29 juni 1971, nr. 71-498. Zie bijv. CdC 12 maart 2002, 99-15377; CdC 21 september 2006, 0610852. Boulez 2004, p. 65-66 Zie over de lijsten van deskundigen par. 4.3.10.2.
In Frankrijk kwam de eis van onpartijdigheid al tot uitdrukking in de Code Louis van 1667. Het was deskundigen niet toegestaan van partijen geschenken aan te nemen voor zichzelf of voor hun huishouden. Evenmin mochten zij dulden dat partijen hen vrijhielden, of hun kosten direct of indirect betaalden. De deskundige die in strijd met deze regels handelde, pleegde een strafbaar feit en kon een boete krijgen (art. 15titel XXICode Louis).1
Tegenwoordig wordt in Frankrijk van de deskundige verlangd dat hij zijn taak met conscience, objectivité et impartialité vervult (art. 237 CPC). Ook in Frankrijk kan de naleving van de onpartijdigheidseis door wraking worden afgedwongen. De wrakingsgronden betreffen in hoofdzaak een eigen belang van de deskundige bij de uitkomst van het geschil, banden tussen de deskundige of zijn partner en een partij, of eerdere betrokkenheid van de deskundige bij de zaak, bijvoorbeeld als partijdeskundige of arbiter (art. 234 en art. 341 CPC). Als geen wettelijke wrakingsgrond van toepassing is, kan een wraking toch gegrond zijn in verband met de eisen van een eerlijk proces in de zin van art. 6 lid 1 EVRM.2 Een deskundige die weet dat er reden is om hem te wraken, moet dat uit zichzelf melden (art. 234 CPC). De Fédération Nationale des Compagnies d'Experts Judiciaires heeft in een gedragscode onder andere gevallen beschreven waarin een deskundige de opdracht in verband met de eis van onpartijdigheid niet behoort te aanvaarden, bijvoorbeeld als hij eerder in dezelfde zaak door een partij is geraadpleegd, of als hem wordt gevraagd als partijdeskundige of arbiter op te treden in een zaak waarin hij een deskundigenadvies in opdracht van de rechter heeft uitgebracht.3
Wordt een rechtspersoon als deskundige benoemd, dan moet deze aan de rechter laten weten wie het onderzoek zal uitvoeren en dient de rechter daaraan zijn goedkeuring te geven (art. 233 CPC). De wraking van een deskundige kan bij benoeming van een rechtspersoon zowel de rechtspersoon betreffen als de persoon of personen die met instemming van de rechter het deskundigenonderzoek verrichten (art. 234 CPC).
Casuïstiek
In een geval waarin een partij een deskundige had mishandeld tijdens een bijeenkomst in het kader van het deskundigenonderzoek en de partij daarvoor strafrechtelijk werd veroordeeld, werd het deskundigenonderzoek voortgezet door de deskundige. De deskundige werd vervolgens gewraakt. In cassatie werd geoordeeld dat een wraking gegrond is als tussen een deskundige en een partij een procedure aanhangig is, ongeacht of de procedure is begonnen voor of na de aanvang van het deskundigenonderzoek en ongeacht of de procedure een relatie heeft met het deskundigenonderzoek.4 Dat een deskundige niet in een afhankelijkheidsrelatie tot een partij mag staan, is beslist in zaken waarin een deurwaarder ten laste van een partij auteursrechtelijk beslag op gepretendeerde vervalsingen had gelegd met bijstand van een deskundige die in dienst was van de beslagleggende wederpartij.5
Afdoening en gevolgen van klachten over partijdigheid
De partij die een deskundige wil wraken, moet het wrakingsverzoek doen voordat het deskundigenonderzoek begint of zodra zij bekend is met de feiten die zij aan het verzoek ten grondslag legt (art. 234 CPC). Volgens Boulez heeft de deskundige er op grond van het beginsel van hoor en wederhoor aanspraak op dat hij wordt gehoord.6 Dit is echter niet wettelijk geregeld. Als een wraking gegrond wordt bevonden, wordt een andere deskundige benoemd.7 De ongegrondverklaring van een wraking is een eindbeslissing in een incident. Hiertegen kan weliswaar direct worden opgekomen, maar het rechtsmiddel heeft geen schorsende werking.8 Tegen de gegrondverklaring van een wraking staat voor een deskundige geen rechtsmiddel open, omdat hij geen procespartij is, maar een hulppersoon van de rechter.9
Naar beste weten
Ook hier is van belang dat de deskundige zijn werkzaamheden met conscience, objectivité et impartialité moet verrichten (art. 237 CPC). Hij moet daarbij de grenzen van de opdracht in acht nemen (art. 238 CPC).10 Als het rapport voltooid is, mag de deskundige geen verder onderzoek meer verrichten en geen bijeenkomst met partijen meer organiseren.11
De deskundige is verplicht de opdracht persoonlijk te vervullen (art. 233 CPC), ook al mag hij zich op onderdelen wel door anderen laten bij staan.12 In een grensgeschil tussen twee grondeigenaren liet een deskundige metingen verrichten door twee medewerkers zonder daarbij aanwezig te zijn. De metingen waren een substantieel onderdeel van het deskundigenonderzoek. Door deze zonder zijn leiding, controle en toezicht door anderen te laten verrichten, handelde de deskundige in strijd met de verplichting om de opdracht persoonlijk te vervullen.13 Ook een deskundige die door een laboratorium gecompliceerde analyses met een hoog technisch gehalte liet uitvoeren zonder daarop zelf toezicht te houden, aan het laboratorium de interpretatie van de resultaten overliet en het rapport van het laboratorium in zijn rapport overnam, handelde in strijd met de verplichting de opdracht persoonlijk te vervullen.14 Als een partij gemotiveerd in twijfel trekt dat een deskundige de opdracht persoonlijk heeft vervuld, mag de rechter daar niet ongemotiveerd aan voorbij gaan.15 Een deskundige mag zich ook laten bijstaan door een andere deskundige (sapiteur), maar alleen als laatstgenoemde deskundig is op een ander deskundigheidsgebied.16 Wordt een rechtspersoon als deskundige benoemd, dan dient deze het onderzoek met instemming van de rechter te laten verrichten door een met name genoemde natuurlijk persoon (art. 233 CPC).
De deskundige die zijn verplichtingen niet nakomt, kan, na te zijn gehoord, op verzoek van partijen en ambtshalve worden vervangen (art. 235 CPC).
Aansprakelijkheid
De deskundige die de opdracht niet met conscience, objectivité et impartialité verricht, kan uit onrechtmatige daad aansprakelijk zijn voor schade als gevolg van fouten.17 Van een fout in de uitvoering van de opdracht is sprake als de deskundige niet heeft gehandeld als een verstandig en zorgvuldig deskundige (un technicien avisé et consciencieux).18 Fouten van een deskundige kunnen niet leiden tot aansprakelijkheid van de Staat.19 Fouten of misdragingen van een deskundige kunnen overigens ook aanleiding geven hem te schrappen van de lijst van deskundigen of een verzoek tot herinschrijving te weigeren.20