Einde inhoudsopgave
Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2010
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 14-10-2005, Trb. 2006, 223.
- Bronpublicatie:
14-10-2005, Trb. 2006, 223 (uitgifte: 30-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2011, Trb. 2011, 128 (uitgifte: 17-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
- a.
‘schip’: een vaartuig, ongeacht het type, dat niet permanent met de zeebodem is verbonden, met inbegrip van dynamisch gedragen vaartuigen, onderwatervaartuigen en andere vaartuigen in drijvende toestand.
- b.
‘vervoer’: het initiëren, regelen of uitoefenen van daadwerkelijke controle, met inbegrip van de beslissingsbevoegdheid, over de verplaatsing van een persoon of goed.
- c.
‘ernstig letsel of ernstige schade’:
- i.
ernstig lichamelijk letsel; of
- ii.
grootschalige vernieling van een openbare plaats, staats- of overheidsvoorziening, infrastructurele voorziening of openbaarvervoersysteem, hetgeen leidt tot grote economische verliezen; of
- iii.
aanmerkelijke schade aan het milieu, met inbegrip van lucht, bodem, water, fauna of flora.
- d.
‘NBC-wapens’:
- i.
‘biologische wapens’, zijnde:
- (1)
bacteriologische of andere biologische middelen of toxines, ongeacht hun herkomst of de wijze van productie, van soorten en in hoeveelheden die niet gerechtvaardigd worden door profylactische, beschermende of andere vreedzame oogmerken; of
- (2)
wapens, uitrusting of overbrengingsinrichtingen die ontworpen zijn voor het gebruik van dergelijke middelen of toxines met vijandig oogmerk of bij gewapende conflicten.
- ii.
‘chemische wapens’, zijnde, afzonderlijk of tezamen met:
- (1)
toxische chemische stoffen en hun precursoren, tenzij zij zijn bedoeld voor:
- (A)
onderzoek of industriële, agrarische, medische, farmaceutische of andere vreedzame oogmerken; of
- (B)
bescherming, dat wil zeggen, voor oogmerken die direct verband houden met de bescherming tegen toxische chemische stoffen en met bescherming tegen chemische wapens; of
- (C)
militaire doelstellingen die geen verband houden met het gebruik van chemische wapens en niet afhankelijk zijn van het gebruik van de toxische eigenschappen van chemische stoffen als methode van oorlogsvoering; of
- (D)
wetshandhaving, mede ten behoeve van de bestrijding van nationale ongeregeldheden,
voor zover de typen en hoeveelheden verenigbaar zijn met deze oogmerken;
- (2)
munitie en instrumenten die specifiek bedoeld zijn om de dood of ander letsel te veroorzaken door middel van de toxische eigenschappen van de toxische chemische stoffen omschreven in onderdeel ii 1 die zouden vrijkomen ten gevolge van het gebruik van die munitie en instrumenten;
- (3)
alle apparatuur die specifiek ontworpen is voor gebruik in direct verband met de munitie en instrumenten omschreven in onderdeel ii 2.
- iii.
kernwapens en andere nucleaire explosieve instrumenten.
- e.
‘toxische chemische stof’: elke chemische stof die door zijn chemische effect op levensprocessen kan leiden tot de dood, tijdelijke uitschakeling of blijvend letsel van mensen of dieren. Dit omvat al dergelijke chemische stoffen, ongeacht hun herkomst of de wijze van productie en ongeacht of zij worden geproduceerd in voorzieningen, in munitie of elders.
- f.
‘precursor’: elke chemische reactant die bij enige fase van de productie van een toxische chemische stof betrokken is, ongeacht de wijze waarop. Dit omvat elke sleutelcomponent van een binair chemisch systeem of een chemisch systeem met meerdere componenten.
- g.
‘Organisatie’: de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).
- h.
‘Secretaris-Generaal’: de Secretaris-Generaal van de Organisatie.
2.
Voor de toepassing van dit Verdrag:
- a.
hebben de termen ‘openbare plaats’, ‘staats- of regeringsvoorziening’, ‘infrastructurele voorziening’ en ‘openbaarvervoersysteem’ dezelfde betekenis als die welke daaraan is gegeven in het Internationaal Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen, gedaan te New York op 15 december 1997; en
- b.
hebben de termen ‘grondstof’ en ‘speciale splijtstoffen’ dezelfde betekenis als die welke daaraan is gegeven in het Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), gedaan te New York op 26 oktober 1956.