Einde inhoudsopgave
Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 28-07-2010
- Redactionele toelichting
In het Tractatenblad is het artikelopschrift niet gepubliceerd. Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het Protocol van 14-10-2005, Trb. 2006, 223.
- Bronpublicatie:
14-10-2005, Trb. 2006, 223 (uitgifte: 30-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-08-2011, Trb. 2011, 128 (uitgifte: 17-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Een Staat-Partij die reden heeft om aan te nemen dat een strafbaar feit zoals omschreven in artikel 3, 3bis, 3ter of 3quater zal worden gepleegd, verstrekt, in overeenstemming met zijn nationale wetgeving, zo spoedig mogelijk alle ter zake dienende inlichtingen waarover hij beschikt aan de Staten waarvan hij meent dat zij de Staten zijn die hun rechtsmacht hebben gevestigd overeenkomstig artikel 6.