Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/750
Bestuurdersaansprakelijkheid; aansprakelijkheid indirect bestuurder; art. 6:162 BW; maatstaf van HR 8 december 2006, NJ 2006/659. Beroep indirect bestuurder op verrekening deel gevorderde schade tussen moeder- en dochtervennootschap; moet moedervennootschap partij zijn in het geding?; art. 6:7 lid 2 BW.
HR 23-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1204
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 mei 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
13/02497
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1204, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:332, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑03‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2013
- Wetingang
Art. 6:162, 6:7 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid; aansprakelijkheid indirect bestuurder; art. 6:162 BW; maatstaf van HR 8 december 2006, NJ 2006/659. Beroep indirect bestuurder op verrekening deel gevorderde schade tussen moeder- en dochtervennootschap; moet moedervennootschap partij zijn in het geding?; art. 6:7 lid 2 BW.
Dit geval, waarin de curator schadevergoeding wegens onrechtmatige daad vordert op de grond dat eiser tot cassatie heeft meegewerkt aan benadeling van schuldeisers van de gefailleerde dochtervennootschap door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van hun vordering, terwijl eiser ten tijde van de gestelde benadeling enig bestuurder was van de moedervennootschap die enig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.