HR, 23-03-2010, nr. 07/12166
ECLI:NL:HR:2010:BK6929, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23-03-2010
- Zaaknummer
07/12166
- LJN
BK6929
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BK6929, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑03‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BK6929
In cassatie op: ECLI:NL:GHSGR:2002:AE8197, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
NJ 2010, 315 met annotatie van Y. Buruma
Uitspraak 23‑03‑2010
Inhoudsindicatie
Art. 359.2 Sv. UOS. Voldoende gerespondeerd? HR herhaalt relevante overweging uit HR LJN AU9130. Het Hof heeft bij e.e.a. onder ogen gezien dat de getuige “bij diverse gelegenheden anders en/of tegenstrijdig heeft verklaard”, maar het is tot de slotsom gekomen dat die omstandigheid aan zijn oordeel omtrent de betrouwbaarheid van de tot het bewijs gebezigde verklaringen van die getuige niet afdoet. Aldus heeft het Hof voldaan aan het motiveringsvoorschrift van art. 359.2 Sv.
23 maart 2010
Strafkamer
Nr. 07/12166
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 mei 2007, nummer 22/002820-06, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing naar het Hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. De klacht van het middel komt erop neer dat het Hof in strijd met art. 359, tweede lid, Sv onvoldoende de redenen heeft opgegeven waarom het is afgeweken van het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt van de verdediging dat de verklaringen van de getuige [betrokkene 2] wegens onbetrouwbaarheid niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd.
3.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 28 oktober 2005 te Honselersdijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [a-straat]) een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
3.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep:
"Ik was de huurder van de kas aan de [a-straat] te Honselersdijk. Ik heb de kas per 1 augustus 2005 aan [betrokkene 1] onderverhuurd. Ik ben daar nog wel een paar keer aan de deur geweest. De eerste maand na de verhuur van de kas ben ik twee keer het laantje opgereden. Na die tijd ben ik nog twee à drie keer per week bij de kas geweest. In september ben ik twee à drie keer per week langs geweest. Ik heb in mijn eigen witte bus gereden. Die bus ziet er hetzelfde uit als een Ford Transit. Hij had ook een witte laadklep.
Na april heb ik met [betrokkene 2] gepraat omdat ik een doorstart wilde maken. U vraagt mij of het juist is dat ik na april/mei nog telefonische contacten onderhield met [betrokkene 2]. Dat klopt. Het telefoonnummer [001] was van mij. U vraagt mij of ik met [betrokkene 3] contact heb gehad op 28 oktober 2005. Ja, ik heb hem met mijn eigen telefoon gebeld.
[Betrokkene 4] ken ik. Dat was een buurman. Ik heb hem wel eens gesproken. Hij hield wel eens voor mij een oogje in het zeil. Het kan zijn dat hij mij nog wel bij de kas heeft gezien nadat ik die verhuurd had. Het kan ook zo zijn dat ik stekjes bij mij heb gehad. In die periode kwam ik 1, 2 of drie keer per week bij de kas. Ik heb de kas per 1 augustus 2005 aan [betrokkene 1] onderverhuurd. Ik heb geen toestemming aan [betrokkene 5] gevraagd om de kas onder te verhuren. Ik heb de energievoorziening op [betrokkene 1]'s naam overgeschreven. [Betrokkene 2] heeft ongeveer tien jaar voor mij gewerkt. Ik heb met hem gepraat omdat ik een doorstart wilde maken."
b. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 28 oktober 2005 vond onder leiding van mij, verbalisant, een inval plaats in het kassencomplex, [a-straat] achter perceel [1A] te Honselersdijk, naar aanleiding van binnengekomen berichtgeving dat aldaar een hennepkwekerij geëxploiteerd zou worden.
Ik, verbalisant, zag en bevond het volgende:
Op een verhard pad in het midden van het kassencomplex trof ik een zogenaamde bandenwagen aan met 12 afgesloten dozen. Naast deze bandwagen stond een pallet met 28 afgesloten dozen. Deze dozen werden door mij, verbalisant, geopend. In elke doos zat een trede met 84 hennepstekken. In totaal werden er dus 3360 stekken in deze dozen aangetroffen.
In de keuken van het kassencomplex werd het volgende aangetroffen:
Een afschrift van een contract voor de levering van digitenne met abonneegegevens [verdachte], [b-straat 1], [0000 AA] [plaats A], tel.: [002].
In de schuur van het kassencomplex werd op een tafel een in het plastic verpakt tijdschrift "Favorites", nr. 3 juli 2005 aangetroffen. Op het tijdschrift stond zichtbaar de afzender vermeld, namelijk [verdachte], [b-straat 1], [0000] te [plaats A]."
c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 28 oktober 2005 ben ik, samen met verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 1] ter plaatse gegaan naar een tuinbouwbedrijf achter perceel [a-straat 1A] te Honselersdijk, gemeente Westland. Op genoemde datum zagen wij dat in het tuinbouwbedrijf een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig was. In het pand werden aangetroffen en aangehouden: [betrokkene 2] en [betrokkene 6].
Bij onderzoek aan de kleding van de verdachte [betrokkene 2] werden de volgende goederen aangetroffen:
- een mobiele telefoon, merk Nokia, type 6230, kleur zwart;
- een mobiele telefoon, merk Nokia, type 1101, kleuren licht en donker.
Bij onderzoek aan de kleding van de verdachte [betrokkene 6] werden de volgende goederen aangetroffen:
- een mobiele telefoon, merk Nokia, type 8310, kleuren zwart/grijs.
Beschrijving kweekruimte:
De kweekruimte bleek toegankelijk via een niet afgesloten toegangsdeur.
De wanden en het dak in de ruimte waren in het geheel afgeschermd met zwart schermdoek. Bij binnenkomst in het kassencomplex zagen wij dat er aan de linkerkant, direct naast de toegangsdeur van het kassencomplex zwart geveldoek hing. Drie kappen achter dit geveldoek hing er doorzichtig plastic, tussen de kappen 3 en 4. Daarachter was de hennepkwekerij gevestigd. In de kappen 5 t/m 6, aan de linkerzijde, komend vanaf de ingang van het warenhuis, stonden hennepstekjesplantjes onder een wit luchtdoorlatend doek.
In de kappen 5 t/m 6, aan de rechterzijde, komend vanaf de ingang van het warenhuis, stonden er hennepplanten op met potgrond gevulde potten.
Tussen de kappen 6 en 7 hing er wederom doorzichtig plastic. In de kappen 7 t/m 13, aan de linkerzijde, komend vanaf de ingang van het warenhuis, stonden er hennepplanten in de grond.
In de kap 7 aan de rechterzijde, stonden er hennepstekplantjes onder een wit luchtdoorlatend doek. Hiernaast waren de kappen 8 en 9 gelegen. In deze kappen stonden geen hennepplanten. Hiernaast waren de kappen 10 t/m 12 gelegen. In deze kappen stonden er hennepplanten in de grond.
In de kappen 6 en 7 aan de rechterzijde waren een tweetal kunststof waterbassins gesitueerd.
De hennepstekplantjes stonden in steenwolproppen. Deze steenwolproppen stonden in kunststofbakjes, waarin totaal 84 hennepstekplantjes zaten. In het betonnen middenpad, ter hoogte van de kappen 1 t/m 3 stonden in totaal 12 dozen op een bandenwagen en 28 dozen op een pallet. Bij opening van deze dozen zagen we dat in elke doos een kunststof tray met 84 hennepstekplantjes zat.
In de kweekruimte stonden 10.000 hennepplanten.
In de kweekruimte stonden 199.412 hennepstekken.
Van zowel de hennepstekken als de (moeder-)hennepplanten zijn monsters afzonderlijk gehouden voor nader onderzoek door personeel van de Bureau Recherche Expertise, afdeling narcotica, van de regiopolitie Haaglanden. Op het moment dat we bezig waren met de ontmanteling van de genoemde hennepkwekerij kwam, omstreeks 10.55 uur, er een man, die mij, verbalisant [verbalisant 2] mededeelde dat hij zojuist was gebeld door een man genaamd [verdachte], de eigenaar van deze kwekerij. Deze man deelde mij verder mede dat hij een afspraak had met deze [verdachte] aldaar. De personalia van deze persoon luiden: [betrokkene 3], geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats].
Ten tijde van het binnentreden van genoemd tuinbouwbedrijf werden in de schuur de volgende voertuigen aangetroffen:
- een dichte bestelbus, merk Opel, type Vivaro, kleur zwart, voorzien van het kenteken [AA-00-BB];
- een dichte klein model vrachtauto, merk Ford Transit, kleur wit en voorzien van het kenteken [CC-00-DD].
De vrachtauto bleek te zijn gehuurd door: [betrokkene 7].
In de dichte bestelbus, merk Opel, type Vivaro, werden de volgende goederen aangetroffen:
- één identiteitskaart, t.n.v. [betrokkene 6];
- een mobiele telefoon, merk Nokia, type 1101, kleuren zwart/grijs, telefoonnummer [003];
- een mobiele telefoon, merk Nokia, type 5140, kleuren zwart/grijs met zilveren toetsen, met telefoonnummer [004].
Op 28 oktober 2005 toonde ik, verbalisant [verbalisant 2], de inbeslaggenomen telefoons aan [betrokkene 6]. Verdachte [betrokkene 6] verklaarde:
- dat de zwart/grijze getoonde mobiele telefoon met zilverkleurige knopjes, merk Nokia, type EB-X60, van hem privé is en dat het telefoonnummer [005] is en dat er geen pincode op zit;
- dat van de licht met donker grijze getoonde mobiele telefoon, merk Nokia het telefoonnummer [004] is;
- dat hij de zwart/grijze getoonde mobiele telefoon gehad heeft van iemand en dat het telefoonnummer [003] is dat de pincode 0000 is."
d. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 5], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 31 oktober 2005 heb ik een gedeelte van de op vrijdag 28 oktober 2005, in perceel [a-straat 1A] te Honselersdijk (Westland) in beslag genomen partij hennep onderzocht.
Door mij werden een aantal vrouwelijke hennepplanten nader bekeken. De vrouwelijke hennepplanten waren zogenaamde moederplanten. Van deze moederplanten waren stekjes geknipt (klonen). De vrouwelijke hennepplanten stonden in ronde plastic potten.
Door mij werden een aantal vrouwelijke hennepplanten nader bekeken. De vrouwelijke hennepplanten waren zogenaamde moederplanten. Van deze moederplanten waren stekjes geknipt (klonen). Gezien de dikte van de stam en de wortels zijn deze moederplanten al een paar maanden oud.
Door mij werd een doos met vrouwelijke hennepstekken nader bekeken. In deze doos stonden vrouwelijke hennepstekken met een beginnende wortelgroei. Deze vrouwelijke hennepplanten en hennepstekken worden ook wel nederwiet genoemd.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en strafbaar gesteld in artikel 3 van de Opiumwet."
e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 5]:
"Ik ben eigenaar van het tuinbouwbedrijf, gevestigd bij perceel [a-straat 1A] te Honselersdijk. De huur is overgegaan naar Kwekerij [A]. Deze kwekerij is eigendom van [verdachte], telefoonnummer [001]. Ik weet dat [verdachte] alle papieren tekent. [Verdachte] was degene die de kwekerijen runde."
f. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:
"Ik gebruikte één telefoon voor die klootzak die mij kon bellen om de deur open te houden. Ik heb het dan over de jonge [verdachte]. De jonge [verdachte] heeft mij de telefoon ter beschikking gesteld zodat ik daarmee voor hem beschikbaar kon blijven. Hij kon mij dan bellen als ik iets moest doen met die dozen of andere werkzaamheden rond de tuin op de [a-straat] te [plaats A].
Omdat zij failliet zijn gegaan, was jonge [verdachte] een weedplantage gaan starten. Ik heb geholpen omdat ze mij dat dan vroegen.
Ik was in opdracht van [verdachte] aan de [a-straat] te [plaats A]. Hij heeft alles aangeschaft. Hij huurde de tuin. Deze stond al een paar jaar op zijn naam. Ik weet niet wie de stekken in de pluggen heeft gestoken. Het waren mannen en vrouwen. [Verdachte] regelde dit allemaal. Ik was er voornamelijk overdag. Wat ik heb gedaan is de ramen van het warenhuis opendraaien. Of gewoon de kraan open draaien.
Achter in de tuin, voorbij de tuinplanten, stonden de hennepplanten. Daar werden de stekken uit gemaakt. De sleutel van de tuin aan de [a-straat] heb ik van [verdachte] gekregen.
[Betrokkene 1] is een soort katvanger. Hij staat er tussen om [verdachte] buiten schot te houden. De weedplantage is eind augustus 2005 gestart.
[Verdachte] belde mij meestal de avond van te voren en vertelde mij dan wat ik de dag daarna in de tuin moest doen. De betalingen gingen via [verdachte].
In mijn telefoon met het telefoonnummer dat eindigt op [009] staat als eerste naam [alias verdachte]. [Alias verdachte] is de schuilnaam voor [verdachte]. We hadden afgesproken dat ik het er zo in zou zetten.
[Betrokkene 9] is de man die gisteren tegelijkertijd met mij is aangehouden. [Betrokkene 9] betekent vuilak/zigeuner. [Alias verdachte] betekent 'grote ezel'. Het is een ander nummer van [verdachte].
[Verdachte] heeft nog een ander nummer. Die staat in mijn andere telefoon.
[Verdachte] is de grote man van de hennepkwekerij."
g. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als
relaas van de verbalisant:
"Op 28 oktober 2005 werd ik via de teleservice van de regiopolitie Haaglanden, telefonisch doorverbonden met een man, die mij opgaf te zijn genaamd: [Betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1979. Hij vertelde mij dat de hennepkwekerij, die door de politie op de [a-straat] in Honselersdijk afgelopen vrijdag was opgerold, zijn eigendom was.
Later die dag, werd de in verzekering gestelde verdachte [betrokkene 2], gehoord. Hij verklaarde zonder met vorenstaande geconfronteerd te zijn geworden, dat ene [betrokkene 1] als een soort katvanger optreedt."
h. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Analyse telefoon [001] [verdachte]:
Uit de analyse van deze telefoongegevens blijkt dat er in totaal 8 keer telefonisch contact is geweest tussen de verdachte [verdachte] en verdachte [betrokkene 6], via het mobiele telefoonnummer [003].
Op 2 september 2005, om 09:56 uur belt verdachte [betrokkene 6] naar verdachte [verdachte];
Op 2 september 2005, om 12:02 uur belt verdachte [verdachte] naar verdachte [betrokkene 6];
Op 13 september 2005, om 08:46 uur belt verdachte [betrokkene 6] naar verdachte [verdachte];
Op 13 september 2005; om 09:05 uur belt verdachte [betrokkene 6] naar verdachte [verdachte];
Op 13 september 2005; om 09:48 uur belt verdachte [betrokkene 6] naar verdachte [verdachte];
Op 11 oktober 2005, om 07:45 uur belt verdachte [betrokkene 6] naar verdachte [verdachte];
Hierna belt verdachte [verdachte] direct naar verdachte [betrokkene 2].
Op 14 oktober 2005, om 09:21 uur belt verdachte [betrokkene 6] naar verdachte [verdachte];
Hierna belt verdachte [verdachte] direct naar verdachte [betrokkene 2].
Op 14 oktober 2005, om 10:06 uur belt verdachte [betrokkene 6] wederom naar verdachte [verdachte];
Hierna belt de verdachte [verdachte] diezelfde dag, om 10:10 uur naar verdachte [betrokkene 2].
Op 28 oktober 2005 heeft verdachte [verdachte] telefonisch contact gehad met op de volgende tijdstippen en met de volgende personen:
- 09:55 uur belt verdachte [verdachte] met verdachte [betrokkene 2]; (analyse tel. [006]);
- 09:58 uur belt verdachte [verdachte] met verdachte [betrokkene 2];
- 10:20 uur belt verdachte [verdachte] met verdachte [betrokkene 2], (analyse tel. [006]);
- 10:21 uur belt verdachte [verdachte] met getuige [getuige 1];
- 10:45 uur belt verdachte [verdachte] met verdachte [betrokkene 3];
- 19:16 uur wordt verdachte [verdachte] gebeld door [betrokkene 8], wonende [c-straat 1] te [plaats], via het telefoonnummer [007];
- 21:58 uur wordt verdachte [verdachte] wederom gebeld door [betrokkene 8];
- 22:39 uur wordt verdachte [verdachte] wederom gebeld door [betrokkene 8];
- 22:53 uur wordt verdachte [verdachte] wederom gebeld door [betrokkene 8]."
i. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 7]:
"Mijn telefoonnummer is [013]. Ik ken [betrokkene 2]. Dat is een neef."
j. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 1], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 28 oktober 2005 was ik, verbalisant, bezig met de ontmanteling van de hennepkwekerij van het tuinbouwbedrijf gelegen achter perceel [a-straat 1A] te Honselersdijk, gemeente Westland. Ik zag dat er een personenauto, merk Mazda 323, kleur grijs en voorzien van het kenteken [EE-00-FF], reed over de laan, komende van de [a-straat], rijdende in de richting van eerder genoemd tuinbouwbedrijf. Op het moment dat de bestuurder van deze auto vermoedelijk zag dat de politie daar nog aanwezig was, reed deze grijze Mazda 323 met hoge snelheid deze laan af in de richting van de [a-straat]. Dit voertuig staat volgens informatie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer ten name van [betrokkene 8], geboren [geboortedatum]1978, wonende [c-straat 1] te [plaats]."
k. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:
"Op 21 november 2005 heb ik, verbalisant, telefonisch contact opgenomen met getuige [getuige 2], wonende [a-straat 2] te Honselersdijk. De woning van deze getuige is gelegen aan de weg welke leidt naar de ingang van het tuinbouwbedrijf aan de [a-straat], alwaar een hennepkwekerij werd aangetroffen. De getuige daarnaar gevraagd of hem wat was opgevallen in de periode 1 augustus 2005 t/m 28 oktober 2005, met betrekking tot eerder genoemd tuinbouwbedrijf, verklaart in het kort weergegeven:
Dat hij vanuit de woonkamer goed zicht heeft op het verkeer dat in en van de laan komt en gaat. Dat [verdachte] de eigenaar is van het tuinbouwbedrijf aan de [a-straat] alwaar een hennepkwekerij is aangetroffen op 28 oktober 2005. Dat [verdachte] hem in de zomer had verteld dat hij failliet was. Dat ondanks het feit dat [verdachte] failliet was, hij nog veel op zijn tuin kwam. Dat daar ook vaak een Turkse man in de tuin was, die in het bezit is van een rode BMW drie serie. Dat er ook regelmatig een donkerblauwe Volkswagen Golf de laan opreed naar de tuin van [verdachte]. Het was opvallend dat deze drie auto's daar in een kort tijdsbestek kwamen aangereden."
l. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 12]:
"Ik woon vooraan het laantje van de [a-straat] op nummer 20. Tot op de dag dat de inval van de politie plaatsvond, heb ik daar volop bedrijvigheid gezien. Ik heb daar onder andere een jongere man gezien, die al een paar jaar in de tuin werkt. Ik zag hem bijvoorbeeld vaak in een personenauto naar de tuin komen. Ook zag ik hem vaak in een niet al te grote, witte vrachtauto rijden. Ik schat dat de frequentie van zijn bezoek zo'n twee à drie keer per week was. Daarnaast heb ik ook een oudere man gezien. Hij reed in een grote auto, volgens mij een Mercedes. Ik hoorde van buren dat deze oudere en jongere man vader en zoon waren."
m. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 3], voor zover inhoudende als
relaas van de verbalisant:
"Op 28 oktober 2005 zijn op het tuinbouwperceel gelegen achter perceel [a-straat 1A] te [plaats A] drie mannen aangehouden. De aangehouden verdachten gaven op te zijn genaamd: [betrokkene 2], [betrokkene 6] en [betrokkene 3].
Bij zijn aanhouding bleek dat de verdachte [betrokkene 2] in het bezit was van twee mobiele telefoons met de nummers [008] en [009].
Bij zijn aanhouding bleek dat de verdachte [betrokkene 6] in het bezit was van drie mobiele telefoons met de nummers [003], [004] en [005].
Bij zijn aanhouding bleek dat de verdachte [betrokkene 3] in het bezit was van een mobiele telefoon met het nummer [010].
[betrokkene 2] verklaarde dat hij met [verdachte] in contact kwam via een door hem ([betrokkene 2]) aangeschafte mobiele telefoon met het nummer [009].
Bij het uitlezen van het geheugen van die telefoon bleek dat er in het "telefoonboek" van die telefoon slechts 7 namen waren ingevuld met de hieronder vermelde nummers, waaronder:
[alias verdachte] [006]
[betrokkene 9] [003]
[alias verdachte] [012]
[Betrokkene 2] verklaarde dat de naam [alias verdachte], [alias verdachte] en [betrokkene 9] de namen waren die met name met de handel in hennep te maken hadden.
Hij verklaarde over de in die telefoon voorkomende naam [alias verdachte] dat dit een met [verdachte] afgesproken schuilnaam voor [verdachte] was.
Na een daartoe ingediende aanvraag en daarop verleende vordering verstrekking verkeersgegevens werden met betrekking tot het onder de naam [alias verdachte] genoemde nummer [006] gegevens ontvangen.
Op 28 oktober 2005 zijn vanaf 09:55:08 uur tot 10:10:31 uur vijf onbeantwoorde oproepen naar de mobiele telefoon van de op dat moment reeds aangehouden [betrokkene 2] gezonden. Aansluitend heeft er op die datum op 10:20:07 uur een onbeantwoorde oproep naar het nummer van [alias verdachte] plaatsgevonden en vervolgens aansluitend vanaf 10:21:37 uur een tot stand gekomen gesprek met een duur van vier minuten.
Om 11:04:35 uur is er op de telefoonlijn van [alias verdachte] een inkomend gesprek tot stand gekomen tussen [alias verdachte] en [alias verdachte] met een gespreksduur van vijf minuten.
Op aanwijzing van de aangehouden verdachte [betrokkene 3] werd in het geheugen van diens telefoon in het telefoonboek de naamsaanduiding "[verdachte]" met daarbij het nummer [001] aangetroffen. Door de verdachte [betrokkene 3] werd daarover verklaard dat bedoeld nummer toebehoorde aan zijn vriend [verdachte].
Vervolgens werden na een daartoe ingediende en vervolgens verleende vordering verstrekking verkeersgegevens met betrekking tot het nummer [001] gegevens ontvangen. Uit een vervolgens uitgevoerde analyse op bedoeld telefoonnummer bleek dat de gebruiker over de periode van 20 juli 2005 tot en met 28 oktober 2005, via genoemd nummer vele contacten heeft gehad met onderstaande nummers te weten:
184 x met het nummer [008] in gebruik bij [betrokkene 2];
118 x met het nummer [011] in gebruik bij [betrokkene 2].
Bij onderzoek in het telefoongeheugen van de bij de aanhouding van de verdachte [betrokkene 6] aangetroffen mobiele telefoon met het nummer [003] en de telefoon met het nummer [004] bleek dat in beide telefoons het nummer [001] voor kwam. In het telefoongeheugen van de telefoon met het nummer [003] van de verdachte [betrokkene 6] werd verder de naam [B] aangetroffen met daarbij het telefoonnummer [009]. Dit telefoonnummer is in gebruik bij de verdachte [betrokkene 2].
Bij analyse van de historische telefoongegevens van de telefoon van de verdachte [verdachte] met het nummer [001] bleek dat er via het nummer [004] op 19 oktober 2005 te 09:22:33 was gebeld naar het nummer [001]. Uit die analyse blijkt verder dat er door de gebruiker van het nummer [001] na beëindiging van het hiervoor genoemde gesprek vervolgens op 09:23:01 uur wordt gebeld naar het nummer [008] in gebruik zijnde bij de verdachte [betrokkene 2]. In vervolg hierop wordt er door [betrokkene 2] weer om 10:16:07 in gebeld naar het nummer [001]."
n. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 6]:
"U houdt mij voor dat in de toestellen met de nummers [003] respectievelijk [004] het nummer [001] voorkomt en dat in het telefoonboek van de telefoon met het nummer [003] het telefoonnummer [009] met daarbij de naam [B] voorkomt. Ik belde met het toestel waar de naam [B] in voorkomt om aan te geven dat ik de dozen kwam halen."
o. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 6]:
"Op 27 oktober ben ik gebeld om de dag erna naar de tuinderij in [plaats A] te rijden. Er werd mij verteld dat er weer dozen klaar stonden. Ik ga ze dan de volgende dag ophalen en afleveren. Ik ging de dozen altijd afhalen bij de man die gisteren ook is aangehouden. Ik noem hem [B]."
p. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"U vraagt mij wat ik vanmorgen kwam doen op de tuinderij aan de [a-straat] te Honselersdijk. [Verdachte] de eigenaar van die tuinderij belde mij vanmorgen omstreeks 10.30 uur op met het verzoek of ik naar [plaats A] wilde komen. [Verdachte] heeft deze tuin al jaren en wanneer hij vraagt of ik naar [plaats A] wil komen dan bedoelt hij naar die tuin. [Verdachte] zijn achternaam is [verdachte]. Vroeger kwam ik vaker in die tuin. [Verdachte] is failliet gegaan en sinds die tijd ben ik daar nog een keer of twee geweest, volgens mij was het vandaag de derde keer sinds hij failliet was gegaan."
q. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"[Verdachte] had gezegd "kom effe naar me toe". Als hij dat zei ging ik altijd naar zijn tuin aan de [a-straat] te Honselersdijk. Zeker gezien het tijdstip dat hij belde ging ik er klakkeloos van uit dat hij de tuin bedoelde. Ik heb [verdachte] vroeger wel eens over hennep horen praten. Ik heb een witte bestelbus gezien op de tuin toen ik werd aangehouden. Die bus was er een maand geleden ook al. [Verdachte] en ik zijn toen naar mijn nichtje gereden. [Verdachte] had tegen mij gezegd dat hij iets kon regelen omdat hij een bestelauto met laadklep had. [Verdachte] heeft toen gereden."
r. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:
"U vraagt wie aanwezig waren als ik bij de tuin was. Als de BMW er stond, was [betrokkene 2] er. Meestal was [verdachte] alleen. U houdt mij voor dat ik op 29 oktober 2005 bij de politie, op de vraag dat het leek dat [verdachte] mij er voor op liet draaien, heb verklaard dat het "mooi klote was". Ja, dat was klote. U vraagt mij hoe vaak ik in de periode van mei 2005 bij de tuin aan de [a-straat] ben geweest. Vanaf mei houdt het volgens mij bij drie keer op. [Verdachte] was er dan ook. Meestal was [verdachte] er al en anders wachtte ik op hem."
s. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 4]:
"De afstand tot de kas van [verdachte] vanaf mijn woning is ongeveer 35 meter. [Verdachte] is vijf jaar lang mijn buurman geweest. Ik sprak hem regelmatig. U vraagt mij hoe vaak ik hem in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 28 oktober 2005 heb gezien. Ongeveer twee weken na zijn verjaardag heeft hij bij mij wat gedronken. Ik heb hem in voornoemde periode nog telefonisch gesproken. Er was toen een stroomstoring. Dat was ongeveer een week of drie/vier voor de inval. We hebben in die periode ook nog een keer bij zijn busje staan kletsen. Hij heeft toen gezegd: "Ik moet ervandoor, want ik heb stekjes bij me."
De keer dat hij wat bij mij heeft gedronken hebben we het gehad over zijn problemen met het elektriciteits-bedrijf. Ze zouden de elektriciteit afsluiten.
Ik heb één keer met een Turkse man gesproken. Dit was tijdens de stroomstoring een paar weken voor de inval. De Turkse man kwam met een andere man aangereden in een rode BMW serie drie. Ze zeiden dat [verdachte] hen had gebeld. Ik belde naar [verdachte] als er iets bijzonders was in zijn tuinbouwbedrijf. Ik deed dit naar het telefoonnummer [001]. Ik heb hem gebeld met de stroomstoring, als het alarm afging en als het Westland Interventie Team, oftewel WIT-team de laan opreed. Ik belde hem voor dit soort dingen, als er iets loos was. Ik heb hem op 28 oktober 2005 niet gebeld. Ik wilde er niet bij betrokken worden."
3.4. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte blijkens de aan het proces-verbaal gehechte pleitnota aldaar onder meer aangevoerd hetgeen in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 16 is weergegeven.
3.5. Het Hof heeft in het bestreden arrest dienaangaande het volgende overwogen:
"Betrouwbaarheid van de getuige
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaringen die door de getuige [betrokkene 2] zijn afgelegd onbetrouwbaar, ongeloofwaardig en deels tegenstrijdig zijn.
Naar het oordeel van het hof zijn de voor het bewijs gebruikte verklaringen van [betrokkene 2] voldoende betrouwbaar en geloofwaardig. Die verklaringen vinden naar het oordeel van het hof ook genoegzaam ondersteuning in andere gebezigde bewijsmiddelen. Daaraan doet naar het oordeel van het hof niet af dat voomoemde getuige bij diverse gelegenheden anders en/of tegenstrijdig heeft verklaard."
3.6. Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat de door art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv voorgeschreven motiveringsplicht niet zover gaat dat bij de niet-aanvaarding van een "uitdrukkelijk onderbouwd standpunt" op ieder detail van de argumentatie moet worden ingegaan (vgl. HR 11 april 2006, LJN AU9130, NJ 2006, 393, rov. 3.8.4 sub d).
Hetgeen door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd komt erop neer dat de verklaringen van de getuige [betrokkene 2] onbetrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. In dat verband is door de raadsman benadrukt dat die getuige in de loop van het onderzoek tegenstrijdige en wisselende verklaringen heeft afgelegd. Het Hof, dat de getuige [betrokkene 2] ter terechtzitting in hoger beroep heeft gehoord, is in zijn arrest van dit uitdrukkelijk onderbouwde standpunt afgeweken. Het heeft ter motivering van die afwijking geoordeeld dat het de tot het bewijs gebezigde verklaringen van die getuige voldoende betrouwbaar en geloofwaardig acht. Voorts heeft het aan die afwijking ten grondslag gelegd dat de verklaringen van die getuige "ook genoegzaam ondersteuning (vinden) in andere gebezigde bewijsmiddelen". Het Hof heeft bij een en ander onder ogen gezien dat die getuige "bij diverse gelegenheden anders en/of tegenstrijdig heeft verklaard", maar het is tot de slotsom gekomen dat die omstandigheid aan zijn oordeel omtrent de betrouwbaarheid van de tot het bewijs gebezigde verklaringen van die getuige niet afdoet. Aldus heeft het Hof voldaan aan het motiveringsvoorschrift van art. 359, tweede lid tweede volzin, Sv. Anders dan het middel wil, noopte die bepaling het Hof niet tot een nadere motivering.
3.7. Het middel faalt.
4. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep.
Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenis-straf van tien maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk.
5. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad geen andere dan de hiervoor onder 4 genoemde grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze negen maanden en een week, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 23 maart 2010.