NJ 2010, 315
Motiveringseisen verwerping uitdrukkelijk onderbouwd standpunt.
HR 23-03-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6929, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 maart 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J. de Hullu, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk, M.A. Loth
- Zaaknummer
07/12166
- Conclusie
A-G Hofstee
- Noot
Y. Buruma
- LJN
BK6929
- JCDI
JCDI:ADS161211:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK6929, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
Motiveringseisen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt. HR stelt voorop dat de door art. 359 lid 2 Sv voorgeschreven motiveringsplicht niet zover gaat dat bij niet-aanvaarding van een ‘uitdrukkelijk onderbouwd standpunt’ (u.o.s.) op ieder detail van de argumentatie moet worden ingegaan (vgl. HR NJ 2006, 393, rov. 3.8.4 sub d). Wat door de raadsman ter zitting in appel is aangevoerd komt erop neer dat de verklaringen van getuige X. onbetrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Het Hof is van dit standpunt afgeweken en heeft ter motivering daarvan geoordeeld dat het de tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.