Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/1208
Faillissement. Onverschuldigde betaling aan boedel na faillietverklaring; onmiskenbare vergissing die leidt tot verplichting curator tot dadelijke ongedaanmaking?; maatstaf. Boedelvordering; afwijzing i.g.v. onvoldoende actief boedel; peildatum.
HR 31-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3080
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/01712
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3080, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:617, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2013
- Wetingang
Art. 24 Fw; art. 6:203 BW
Essentie
Faillissement. Onverschuldigde betaling aan boedel na faillietverklaring; onmiskenbare vergissing die leidt tot verplichting curator tot dadelijke ongedaanmaking?; maatstaf. Boedelvordering; afwijzing i.g.v. onvoldoende actief boedel; peildatum.
Indien tijdens het faillissement onverschuldigd aan de boedel wordt betaald, leidt dit in beginsel tot een concurrente boedelvordering. Wanneer echter tussen de gefailleerde en degene die aan hem betaalde geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan die aanleiding tot de betaling gaf, en de betaling slechts het gevolg is van een onmiskenbare vergissing, handelt de curator die wordt geconfronteerd met een zodanige onmiskenbare vergissing, in overeenstemming met hetgeen in het maatschappelijk verkeer als betamelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.