Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds
Artikel III Quota en bijdragen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1978
- Bronpublicatie:
03-05-1976, Trb. 1977, 40 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1978, Trb. 1978, 80 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1. Quota en betaling van bijdragen
Ieder lid krijgt een quotum toegewezen, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten. De quota van de op de Monetaire en Financiële Conferentie der Verenigde Naties vertegenwoordigde leden die vóór 31 december 1945 het lidmaatschap aanvaarden, zijn die welke in Schema A zijn vermeld. De quota van andere leden worden vastgesteld door de Raad van Bestuur. De bijdrage van ieder lid dient gelijk te zijn aan zijn quotum en in haar geheel te worden betaald aan het Fonds bij de hiertoe aangewezen instantie van deponering.
§ 2. Aanpassing der quota
(a)
De Raad van Bestuur onderwerpt met tussenpozen van niet langer dan vijf jaar de quota der leden aan een algemene beoordeling en stelt, indien hij dit wenselijk acht, aanpassing daarvan voor. Hij kan ook, indien hij dit juist acht, de aanpassing van elk bepaald quotum op verzoek van het betrokken lid op ieder ander tijdstip in overweging nemen.
(b)
Het Fonds kan te allen tijde een verhoging voorstellen van de quota van die leden van het Fonds die lid waren op 31 augustus 1975, zulks naar verhouding van hun quota op die datum en tot een cumulatief bedrag dat niet hoger is dan de bedragen die krachtens het bepaalde in artikel V, sectie 12(f)(i) en (j) worden overgemaakt van de Bijzondere Aanwendingsrekening naar de Algemene Middelenrekening.
(c)
Een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal is nodig voor enige wijziging in de quota.
(d)
Het quotum van een lid wordt eerst gewijzigd wanneer het lid hiermee heeft ingestemd en betaling heeft plaatsgevonden, tenzij betaling wordt geacht te zijn verricht in overeenstemming met het bepaalde in sectie 3 (b) van dit artikel.
§ 3. Betalingen indien quota worden gewijzigd
(a)
Ieder lid dat instemt met een verhoging van zijn quotum krachtens het bepaalde in sectie 2 (a) van dit artikel, betaalt binnen een door het Fonds bepaald tijdvak vijfentwintig procent van de verhoging in bijzondere trekkingsrechten aan het Fonds, maar de Raad van Bestuur kan voorschrijven dat deze betaling, op dezelfde basis voor alle leden, geheel of gedeeltelijk kan worden verricht in de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden, zulks met hun instemming, of in de valuta van het lid zelf. Een niet-participant dient in de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden, met hun instemming, een percentage van de verhoging te betalen dat overeenkomt met het percentage dat door participanten dient te worden betaald in bijzondere trekkingsrechten. Het resterende deel van de verhoging dient door het lid te worden voldaan in zijn eigen valuta. Het bezit van het Fonds aan de valuta van een lid mag niet, als gevolg van betalingen door andere leden uit hoofde van deze bepaling, hoger worden dan het niveau waarboven ingevolge artikel V, sectie 8(b) (ii) provisies zouden worden geheven.
(b)
Ieder lid dat instemt met een verhoging van zijn quotum krachtens het bepaalde in sectie 2 (b) van dit artikel, wordt geacht aan het Fonds als bijdrage een bedrag te hebben betaald, gelijk aan een zodanige verhoging.
(c)
Indien een lid met een verlaging van zijn quotum instemt, betaalt het Fonds binnen zestig dagen aan het lid een bedrag gelijk aan de verlaging uit. De betaling wordt verricht in de valuta van het lid en tot zulk een bedrag aan bijzondere trekkingsrechten of in de door het Fonds gespecificeerde valuta's van andere leden, met hun instemming, als nodig is om te voorkomen dat het bezit van het Fonds aan die valuta daalt tot onder het nieuwe quotum, met dien verstande dat het Fonds in uitzonderlijke omstandigheden zijn bezit aan de valuta kan verlagen tot onder het nieuwe quotum door betaling aan het lid in zijn eigen valuta.
(d)
Een meerderheid van zeventig procent van het totale stemmenaantal is nodig voor enigerlei besluit uit hoofde van het bepaalde in (a) van deze sectie, met uitzondering van het vaststellen van een tijdvak en het specificeren van valuta's ingevolge die bepaling.
§ 4. Vervanging van valuta door waardepapieren
Het Fonds neemt van ieder lid in plaats van enig deel van de bijdrage in de eigen valuta van het lid aan de Algemene Middelenrekening, dat het Fonds naar zijn mening niet voor zijn verrichtingen en transacties nodig heeft, promessen of gelijksoortige schuldbekentenissen aan, uitgegeven door het lid of door de instantie van deponering, die door het lid ingevolge artikel XIII, sectie 2 aangewezen is. Deze waardepapieren zijn niet overdraagbaar, dragen geen rente en zijn op aanvraag tegen hun nominale waarde aflosbaar door creditering van de rekening van het Fonds bij de aangewezen instantie van deponering. Deze sectie is niet alleen van toepassing op de eigen valuta's tot betaling waarvan de leden zich hebben verbonden, maar ook op iedere valuta die uit anderen hoofde aan het Fonds is verschuldigd of door het Fonds is verkregen en die moet worden geboekt op de Algemene Middelenrekening.