Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/295
Hof heeft mede op de grond dat door verdachte geen appelschriftuur is ingediend, verdachte ex art. 416 lid 2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De inhoud van de aan de cassatieschriftuur gehechte stukken biedt echter voldoende grond voor het ernstige vermoeden dat namens verdachte per fax een schriftuur houdende grieven is ingediend.
HR 09-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:207
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/05026
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:207, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2644, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑12‑2015
Essentie
Hof heeft mede op de grond dat door verdachte geen appelschriftuur is ingediend, verdachte ex art. 416.2 Sv niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De inhoud van de aan de cassatieschriftuur gehechte stukken biedt echter voldoende grond voor het ernstige vermoeden dat namens verdachte per fax een schriftuur houdende grieven is ingediend.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 september 2014, nummer 20/002406-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. G.W.L.A.M. Koppen, te Breda.