Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/299
Beklag, beslag op verzekeringspolis en banktegoeden, art. 94a, 552a Sv. De overwegingen van de Rechtbank moeten worden verstaan dat naar haar oordeel de beslagen dienen voort te duren, aangezien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend aan klager (als verdachte) de verplichting zal opleggen tot betaling van een bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
HR 09-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:216
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/01002
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:216, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2650, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2015
Essentie
Beklag, beslag op verzekeringspolis en banktegoeden, art. 94a, 552a Sv. De overwegingen van de Rechtbank moeten worden verstaan dat naar haar oordeel de beslagen dienen voort te duren, aangezien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend aan klager (als verdachte) de verplichting zal opleggen tot betaling van een bedrag ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Partij(en)
Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 9 januari 2015, nummer RK 14/1890, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.