Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (EG-concentratieverordening)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2004
- Bronpublicatie:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Inwerkingtreding
18-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-01-2004, PbEG 2004, L 24 (uitgifte: 29-01-2004, regelingnummer: 139/2004)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verordening van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 83 en 308,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (4) is ingrijpend gewijzigd. In verband met nieuwe wijzigingen moet duidelijkheidshalve een herschikking van deze verordening plaatsvinden.
- (2)
Teneinde de doelstellingen van het Verdrag te bereiken, stelt artikel 3, lid 1, onder g), van dat Verdrag de Gemeenschap ten doel een regime in te stellen waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de interne markt niet wordt vervalst. Artikel 4, lid 1, van het Verdrag bepaalt dat de lidstaten en de Gemeenschap optreden met inachtneming van het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging. Deze beginselen zijn van wezenlijk belang voor de verdere ontwikkeling van de interne markt.
- (3)
De voltooiing van de interne markt en van de economische en monetaire unie, de uitbreiding van de Europese Unie en de beperking van de internationale belemmeringen voor handel en investeringen zullen aanleiding blijven geven tot ingrijpende structuurveranderingen in het bedrijfsleven, met name in de vorm van concentraties.
- (4)
Die structuurveranderingen moeten positief worden beoordeeld, voorzover zij aan de vereisten van een dynamische mededinging beantwoorden en tot versterking van het concurrentievermogen van de Europese industrie, verbetering van de voorwaarden voor de groei en verhoging van de levensstandaard in de Gemeenschap kunnen leiden.
- (5)
Er moet evenwel voor worden gezorgd dat het herstructureringsproces de mededinging niet blijvend schaadt; daarom moet het Gemeenschapsrecht bepalingen bevatten welke gelden voor concentraties die de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan op significante wijze kunnen belemmeren.
- (6)
Een specifiek rechtsinstrument is dan ook vereist waardoor alle concentraties daadwerkelijk kunnen worden getoetst op hun effect op de mededingingsstructuur in de Gemeenschap, en dit moet het enige voor concentraties geldende instrument zijn. Verordening (EEG) nr. 4064/89 heeft het mogelijk gemaakt op dit gebied een Gemeenschapsbeleid tot ontwikkeling te brengen. Thans dient deze verordening evenwel in het licht van de opgedane ervaring te worden herschikt en omgezet in bepalingen die aan de uitdagingen van een sterker geïntegreerde markt en de komende uitbreiding van de Europese Unie zijn aangepast. Overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zoals bedoeld in artikel 5 van het Verdrag, gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is voor het bereiken van de doelstelling dat de mededinging op de gemeenschappelijke markt niet wordt vervalst, in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging.
- (7)
De artikelen 81 en 82 gelden volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie weliswaar voor bepaalde concentraties, maar zijn toch niet voldoende om alle transacties te toetsen die onverenigbaar kunnen blijken met het door het Verdrag gewenste regime van niet vervalste mededinging. Deze verordening dient derhalve niet alleen op artikel 83, maar hoofdzakelijk op artikel 308 van het Verdrag te worden gebaseerd, op grond waarvan de Gemeenschap zich de aanvullende bevoegdheden kan toe-eigenen welke voor de verwezenlijking van haar doelstellingen noodzakelijk zijn, ook met betrekking tot concentraties op de markten voor landbouwproducten zoals genoemd in bijlage I bij het Verdrag.
- (8)
De in deze verordening vast te stellen bepalingen dienen te gelden voor ingrijpende structuurveranderingen waarvan de gevolgen voor de markt verder reiken dan de nationale grenzen van één lidstaat. Dergelijke concentraties dienen in de regel alleen op Gemeenschapsniveau te worden onderzocht, overeenkomstig het eenloketssysteem en met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. Concentraties waarop deze verordening niet van toepassing is, behoren in beginsel tot de bevoegdheid van de lidstaten.
- (9)
Het toepassingsgebied van deze verordening dient aan de hand van het geografische bereik van de activiteit van de betrokken ondernemingen te worden vastgesteld en door kwantitatieve drempels te worden beperkt, teneinde daaronder die concentraties te doen vallen welke een communautaire dimensie hebben. De Commissie dient aan de Raad verslag uit te brengen over de toepassing van de geldende drempels en criteria, zodat de Raad deze, evenals de regels betreffende verwijzing vóór aanmelding, op grond van artikel 202 van het Verdrag geregeld kan aanpassen in het licht van de opgedane ervaring. Dit veronderstelt dat de lidstaten aan de Commissie statistische gegevens verstrekken die haar in staat stellen dergelijke verslagen en eventuele voorstellen voor aanpassingen op te stellen. De verslagen en voorstellen van de Commissie moeten gebaseerd zijn op relevante informatie die regelmatig door de lidstaten wordt verstrekt.
- (10)
Er moet worden geacht sprake te zijn van een concentratie met een communautaire dimensie indien de gezamenlijke omzet van de betrokken ondernemingen bepaalde drempels overschrijdt; hierbij speelt het geen rol of de ondernemingen die de concentratie tot stand brengen, hun zetel of hun belangrijkste werkterreinen in de Gemeenschap hebben, mits zij er aanzienlijke activiteiten ontplooien.
- (11)
De regels voor de verwijzing van concentraties door de Commissie naar de lidstaten en door de lidstaten naar de Commissie dienen in het licht van het subsidiariteitsbeginsel als een doeltreffend correctiemechanisme te functioneren. Deze regels beschermen op afdoende wijze de belangen op concurrentiegebied van de lidstaten en houden rekening met de rechtszekerheid en het eenloketsbeginsel.
- (12)
Concentraties tussen lidstaten kunnen in aanmerking komen voor onderzoek op grond van een aantal nationale stelsels van concentratiecontrole indien zij beneden de in deze verordening genoemde omzetdrempels blijven. Meervoudige aanmelding van dezelfde transactie vergroot de rechtsonzekerheid, alsmede de moeite en de kosten voor de ondernemingen, en kan leiden tot tegenstrijdige beoordelingen. Het systeem volgens hetwelk concentraties door de betrokken lidstaten naar de Commissie kunnen worden verwezen, dient derhalve verder te worden ontwikkeld.
- (13)
De Commissie dient te handelen in nauw en voortdurend contact met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waarvan zij opmerkingen en inlichtingen krijgt.
- (14)
De Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten dienen tezamen een netwerk van overheidsinstanties te vormen die hun respectieve bevoegdheden in nauwe samenwerking toepassen, waarbij zij zich bedienen van doelmatige kennisgevings- en raadplegingsmechanismen, teneinde te waarborgen dat de zaak wordt behandeld door de meest geschikte autoriteit, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en teneinde meervoudige aanmeldingen van eenzelfde concentratie zoveel mogelijk te vermijden. Verwijzingen van concentraties door de Commissie naar de lidstaten en door de lidstaten naar de Commissie dienen doelmatig te geschieden en er moet zoveel mogelijk worden vermeden dat een concentratie zowel vóór als na aanmelding ervan het voorwerp van een verwijzing is.
- (15)
De Commissie moet in staat zijn aangemelde concentraties met een communautaire dimensie die in significante mate gevolgen voor de mededinging dreigen te hebben op een markt in een lidstaat welke alle kenmerken van een afzonderlijke markt vertoont, naar die lidstaat te verwijzen. Indien de concentratie gevolgen heeft voor de mededinging op een dergelijke markt, die geen wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt vormt, moet de Commissie verplicht zijn de zaak, op verzoek, geheel of gedeeltelijk naar de betrokken lidstaat te verwijzen. Een lidstaat moet in staat zijn een concentratie die geen communautaire dimensie heeft maar die de handel tussen de lidstaten beïnvloedt en in significante mate gevolgen voor de mededinging op zijn grondgebied dreigt te hebben, naar de Commissie te verwijzen.
Andere lidstaten die ook bevoegd zijn om de concentratie te toetsen, moeten in staat zijn zich bij het verzoek aan te sluiten. In dergelijke situaties dienen ter wille van de doelmatigheid en de voorspelbaarheid van het systeem nationale termijnen opgeschort te worden totdat een besluit is genomen over de verwijzing van de zaak.
De Commissie moet de bevoegdheid hebben om namens een verzoekende lidstaat of verzoekende lidstaten een concentratie te onderzoeken en in behandeling te nemen.
- (16)
De betrokken ondernemingen dienen in de gelegenheid te worden gesteld te verzoeken om verwijzing naar of door de Commissie voordat een concentratie wordt aangemeld, teneinde de doelmatigheid van het stelsel van concentratiecontrole in de Gemeenschap verder te verbeteren. In dergelijke situaties dienen de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten ter wille van de doelmatigheid van het stelsel binnen korte en duidelijk bepaalde termijnen te besluiten of er een verwijzing naar of door de Commissie moet plaatsvinden. Op verzoek van de betrokken ondernemingen moet de Commissie in staat zijn een concentratie met een communautaire dimensie die in significante mate gevolgen kan hebben voor de mededinging op een markt in die lidstaat welke alle kenmerken van een afzonderlijke markt vertoont, naar een lidstaat te verwijzen. De betrokken ondernemingen zouden evenwel niet moeten hoeven aantonen dat de gevolgen van de concentratie schadelijk zouden zijn voor de mededinging. Een concentratie dient door de Commissie niet naar een lidstaat te worden verwezen die te kennen heeft gegeven het niet eens te zijn met de verwijzing. Voordat een concentratie bij de nationale autoriteiten wordt aangemeld, dienen de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te worden gesteld, te verzoeken dat een concentratie zonder een communautaire dimensie die vatbaar is voor toetsing krachtens de nationale mededingingswetgeving van ten minste drie lidstaten, naar de Commissie wordt verwezen. Dergelijke verzoeken om verwijzing naar de Commissie vóór aanmelding zouden met name pertinent zijn in situaties waarin de concentratie ook buiten het grondgebied van een bepaalde lidstaat gevolgen voor de mededinging zou hebben. Indien een concentratie die vatbaar is voor toetsing krachtens de mededingingswetgeving van drie of meer lidstaten, vóór enige nationale aanmelding naar de Commissie wordt verwezen en geen enkele tot toetsing bevoegde lidstaat te kennen geeft het niet eens te zijn met deze verwijzing, dient de Commissie de uitsluitende bevoegdheid te worden gegeven om de concentratie te toetsen, en een dergelijke concentratie zou geacht moeten worden een communautaire dimensie te hebben. Dergelijke verwijzingen vóór aanmelding door lidstaten naar de Commissie dienen evenwel niet plaats te vinden, indien ten minste één tot toetsing van de zaak bevoegde lidstaat te kennen heeft gegeven het niet eens te zijn met een dergelijke verwijzing.
- (17)
Onverminderd het toezicht door het Hof van Justitie, moet aan de Commissie de uitsluitende bevoegdheid worden toegekend om deze verordening toe te passen.
- (18)
De lidstaten mogen hun nationale mededingingswetgeving niet op concentraties met een communautaire dimensie toepassen, tenzij deze verordening daarin voorziet. De desbetreffende bevoegdheden van de nationale autoriteiten moeten worden beperkt tot de gevallen waarin een daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van een lidstaat, wanneer de Commissie niet optreedt, op significante wijze dreigt te worden belemmerd en de mededingingsbelangen van die lidstaat niet voldoende anderszins door deze verordening kunnen worden beschermd. De betrokken lidstaten moeten in dergelijke gevallen snel optreden. In deze verordening kan vanwege het uiteenlopende karakter van de nationale wetgevingen niet één enkele uiterste datum voor het geven van eindbeschikkingen krachtens het nationale recht worden vastgesteld.
- (19)
De exclusieve toepassing van deze verordening op concentraties met een communautaire dimensie laat overigens artikel 296 van het Verdrag onverlet en verhindert niet dat de lidstaten passende maatregelen nemen ter bescherming van andere rechtmatige belangen dan die welke in deze verordening in aanmerking worden genomen, voorzover die maatregelen verenigbaar zijn met de algemene beginselen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht.
- (20)
Het is wenselijk het begrip ‘concentratie’ dusdanig te definiëren dat het betrekking heeft op transacties welke een blijvende wijziging in de zeggenschap over de betrokken ondernemingen en derhalve in de structuur van de markt teweegbrengen. Het is daarom dienstig dat alle gemeenschappelijke ondernemingen die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervullen, onder de toepassing van deze verordening vallen. Bovendien is het wenselijk om transacties die nauw verweven zijn, in die zin dat zij van elkaar afhangen of de vorm aannemen van een reeks effectentransacties die binnen een redelijk korte tijdspanne plaatsvinden, als één concentratie te behandelen.
- (21)
Deze verordening dient van toepassing te zijn wanneer de betrokken ondernemingen beperkingen aanvaarden die rechtstreeks verband houden met en nodig zijn voor de totstandbrenging van de concentratie. Beschikkingen van de Commissie waarbij concentraties uit hoofde van deze verordening verenigbaar worden verklaard met de gemeenschappelijke markt, dienen automatisch betrekking te hebben op dergelijke beperkingen, zonder dat de Commissie verplicht is deze beperkingen in ieder afzonderlijk geval te beoordelen. Op verzoek van de betrokken ondernemingen dient de Commissie evenwel in zaken die aanleiding geven tot werkelijke onzekerheid omdat hierin nieuwe of onopgeloste vragen rijzen, uitdrukkelijk te beoordelen of een beperking al dan niet rechtstreeks verband houdt met en nodig is voor de totstandbrenging van de concentratie. In een zaak rijst een nieuwe of onopgeloste vraag die aanleiding geeft tot werkelijke onzekerheid indien de vraag niet wordt bestreken door de daarop toepasselijke mededeling van de Commissie of door een bekendgemaakte beschikking van de Commissie.
- (22)
Bij de in te voeren regeling voor controle op concentraties moet, onverminderd artikel 86, lid 2, van het Verdrag, het beginsel van non-discriminatie ten aanzien van de overheids- en particuliere sector worden gehonoreerd. In de overheidssector moet daarom bij de berekening van de omzet van een onderneming die aan de concentratie deelneemt, rekening worden gehouden met ondernemingen die een economisch geheel vormen met een zelfstandige beslissingsbevoegdheid, ongeacht de vraag wie het kapitaal ervan bezit of welke regels inzake administratief toezicht daarop van toepassing zijn.
- (23)
Vastgesteld moet worden of concentraties met een communautaire dimensie al dan niet verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, in verband met de noodzaak op de gemeenschappelijke markt een daadwerkelijke mededinging te handhaven en te ontwikkelen. Bij haar beoordeling moet de Commissie uitgaan van het algemene kader van de verwezenlijking van de in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde fundamentele doelstellingen.
- (24)
Om een stelsel van ongestoorde mededinging op de gemeenschappelijke markt te waarborgen, in het kader van een in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging gevoerd beleid, moet deze verordening een daadwerkelijke toetsing van alle concentraties op hun gevolgen voor de mededinging in de Gemeenschap mogelijk maken.
Daarom is in Verordening (EEG) nr. 4064/89 het beginsel vastgelegd dat concentraties met een communautaire dimensie die een machtspositie op de markt in het leven roepen of versterken welke tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging in de gemeenschappelijke markt of in een wezenlijk gedeelte van die markt op significante wijze wordt belemmerd, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moeten worden verklaard.
- (25)
Gelet op de gevolgen die concentraties in oligopolistische marktstructuren kunnen hebben, is het des te meer noodzakelijk op dergelijke markten de daadwerkelijke mededinging te handhaven. Op vele oligopolistische markten bestaat een gezonde mate van mededinging. Onder bepaalde omstandigheden kunnen concentraties die gepaard gaan met het wegvallen van aanzienlijke remmingen die de fuserende partijen van tevoren door de mededinging op elkaar uitoefenden, en met een verlaging van de concurrentiedruk voor de overige concurrenten, evenwel tot gevolg hebben dat daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt belemmerd, zelfs wanneer coördinatie tussen leden van de oligopolie onwaarschijnlijk is. Tot dusverre hebben de communautaire rechtscolleges Verordening (EEG) nr. 4064/89 echter niet uitdrukkelijk uitgelegd in die zin dat concentraties die dergelijke niet aan coördinatie toe te schrijven gevolgen teweegbrengen, onverenigbaar dienen te worden verklaard met de gemeenschappelijke markt. De rechtszekerheid gebiedt derhalve te expliciteren dat deze verordening voorziet in effectieve controle op dergelijke concentraties door uit te gaan van het beginsel dat concentraties die de daadwerkelijke mededinging op significante wijze zouden belemmeren, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moeten worden verklaard. Het bepaalde in artikel 2, leden 3 en 4, heeft ten doel het begrip ‘significante belemmering van daadwerkelijke mededinging’ uit te leggen in die zin dat het, naast het begrip ‘machtspositie’, alleen de mededingingbelemmerende gevolgen van een concentratie bestrijkt welke voortvloeien uit niet-gecoördineerd gedrag van ondernemingen die geen machtspositie op de betrokken markt zouden hebben.
- (26)
Aangezien significante belemmering van daadwerkelijke mededinging pleegt voort te vloeien uit het in het leven roepen of versterken van een machtspositie en teneinde de richtsnoeren die kunnen worden ontleend aan de vaste jurisprudentie van de Europese rechtscolleges en de beschikkingen van de Commissie uit hoofde van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te vrijwaren en tegelijkertijd consistentie te betrachten met de standaarden van schade voor de mededinging die door de Commissie en de communautaire rechtscolleges zijn gehanteerd om te bepalen of een concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, moet in deze verordening het beginsel worden vastgelegd dat concentraties met een communautaire dimensie die de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan op significante wijze zouden belemmeren, met name door een machtspositie in het leven te roepen of te versterken, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moeten worden verklaard.
- (27)
Voorts moeten de criteria van artikel 81, leden 1 en 3, van het Verdrag worden toegepast op gemeenschappelijke ondernemingen die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervullen, voorzover de oprichting ervan tot gevolg heeft dat de mededinging tussen onafhankelijk blijvende ondernemingen merkbaar wordt beperkt.
- (28)
Om te verduidelijken en uit te leggen hoe de Commissie in het licht van deze verordening concentraties beoordeelt, is het wenselijk dat de Commissie richtsnoeren bekendmaakt die een degelijk economisch kader bieden voor de beoordeling van concentraties, teneinde vast te stellen of zij al dan niet verenigbaar kunnen worden verklaard met de gemeenschappelijke markt.
- (29)
Bij het vaststellen van de invloed van een concentratie op de mededinging in de gemeenschappelijke markt is het dienstig rekening te houden met alle waarschijnlijke efficiëntieverbeteringen die de betrokken ondernemingen aannemelijk maken. Het is mogelijk dat de efficiëntieverbeteringen die de concentratie teweegbrengt, opwegen tegen de gevolgen voor de mededinging, in het bijzonder tegen de mogelijke schade voor de consumenten, die er anders uit zouden kunnen voortvloeien en dat de concentratie bijgevolg de daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan niet op significante wijze zou belemmeren, met name door een machtspositie in het leven te roepen of te versterken. De Commissie dient te verduidelijken onder welke voorwaarden zij rekening kan houden met efficiëntieverbeteringen.
- (30)
Indien de betrokken ondernemingen een aangemelde concentratie wijzigen, met name door het aanbieden van verbintenissen om de concentratie verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt, moet de Commissie de gewijzigde concentratie verenigbaar kunnen verklaren met de gemeenschappelijke markt. Dergelijke verbintenissen dienen in verhouding te staan tot het mededingingsprobleem en dit probleem volledig weg te werken. Het is tevens dienstig vóór de inleiding van de procedure verbintenissen te aanvaarden, voorzover het mededingingsprobleem scherp is omlijnd en gemakkelijk kan worden verholpen. Er dient uitdrukkelijk te worden bepaald dat de Commissie aan haar beschikking voorwaarden en verplichtingen kan verbinden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen tijdig en doelmatig de verbintenissen nakomen die zij zijn aangegaan om de concentratie verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt. Transparantie en daadwerkelijke raadpleging van zowel de lidstaten als belanghebbende derden dienen gedurende de gehele procedure te worden verzekerd.
- (31)
De Commissie dient over passende instrumenten te beschikken om de nakoming van verbintenissen af te dwingen en om op te treden in gevallen waarin ze niet worden nagekomen. In gevallen waarin niet voldaan wordt aan een voorwaarde die is opgelegd bij een beschikking waarbij de concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt, komt de situatie waardoor de concentratie verenigbaar zou zijn met de gemeenschappelijke markt niet tot stand en wordt de aldus tot stand gebrachte concentratie derhalve niet door de Commissie goedgekeurd. Indien de concentratie tot stand wordt gebracht, dient deze bijgevolg op dezelfde wijze te worden behandeld als een niet-aangemelde concentratie welke zonder goedkeuring tot stand is gebracht. Bovendien dient de Commissie de bevoegdheid te hebben om rechtstreeks de ontbinding van de concentratie te gelasten indien zij reeds heeft vastgesteld dat de concentratie bij ontbreken van de voorwaarde onverenigbaar zou zijn met de gemeenschappelijke markt, zulks om de situatie te herstellen die vóór de totstandbrenging van de concentratie bestond. Indien een verplichting die verbonden is aan een beschikking waarbij de concentratie verenigbaar wordt verklaard met de gemeenschappelijke markt, niet wordt nagekomen, dient de Commissie in de gelegenheid te zijn haar beschikking in te trekken. Voorts dient de Commissie in staat te zijn passende financiële sancties op te leggen indien voorwaarden of verplichtingen niet worden nagekomen.
- (32)
Van concentraties die, wegens het beperkte marktaandeel van de betrokken ondernemingen, de daadwerkelijke mededinging niet kunnen belemmeren, kan worden vermoed dat zij met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn. Onverminderd de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, is een indicatie in die zin aanwezig wanneer het marktaandeel van de betrokken ondernemingen noch in de gemeenschappelijke markt, noch in een wezenlijk gedeelte daarvan, 25 % overschrijdt.
- (33)
De Commissie dient tot taak te hebben alle beschikkingen te geven die nodig zijn om vast te stellen of concentraties met een communautaire dimensie al dan niet verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, alsmede beschikkingen waarmee het herstel van de situatie vóór de totstandbrenging van een concentratie die onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, wordt beoogd.
- (34)
Met het oog op een doeltreffende controle moet aan ondernemingen de verplichting worden opgelegd concentraties met een communautaire dimensie vooraf aan te melden, na de sluiting van de overeenkomst, de aankondiging van het openbare overnamebod of de verwerving van een zeggenschapsdeelneming. Aanmelding dient eveneens mogelijk te zijn indien de betrokken ondernemingen ten overstaan van de Commissie hun voornemen aannemelijk maken een overeenkomst voor een voorgestelde concentratie aan te gaan, alsook aan de Commissie aantonen dat hun plan voor die voorgenomen concentratie voldoende concreet is, bijvoorbeeld aan de hand van een principeakkoord, een memorandum van overeenstemming of een intentieverklaring welke door alle betrokken ondernemingen is ondertekend of, in het geval van een openbaar overnamebod, indien zij publiekelijk een voornemen tot het doen van een dergelijk bod hebben aangekondigd, voorzover de voorgenomen overeenkomst of het voorgenomen bod zou leiden tot een concentratie met een communautaire dimensie. Concentraties moeten worden opgeschort totdat een eindbeschikking is gegeven. Het moet evenwel mogelijk zijn in voorkomend geval, op verzoek van de betrokken ondernemingen, van deze opschorting af te zien. Bij haar besluit om al dan niet van opschorting af te zien, moet de Commissie rekening houden met alle terzake doende factoren, zoals de aard en de ernst van de schade voor de betrokken ondernemingen of voor derden en de bedreiging die de concentratie voor de mededinging inhoudt. In het belang van de rechtszekerheid moet de geldigheid van de transacties niettemin zoveel als nodig is worden beschermd.
- (35)
Er moet worden voorzien in een termijn waarbinnen de Commissie terzake van een aangemelde concentratie de procedure moet inleiden, alsmede in een termijn waarbinnen zij over verenigbaarheid of onverenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt een eindbeschikking moet geven. Deze termijnen moeten worden verlengd indien de betrokken ondernemingen verbintenissen aanbieden om de concentratie verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt, teneinde voldoende tijd te bieden voor de analyse van en het marktonderzoek betreffende de voorgestelde verbintenissen, alsmede voor de raadpleging van de lidstaten en belanghebbende derden. Een beperkte verlenging van de termijn waarbinnen de Commissie haar eindbeschikking moet geven, moet eveneens mogelijk zijn, teneinde voldoende tijd te bieden voor het onderzoek van de zaak en de verificatie van de feiten en argumenten die aan de Commissie zijn voorgelegd.
- (36)
De Gemeenschap eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die erkend zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (5). Derhalve dient deze verordening te worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen.
- (37)
Aan de betrokken ondernemingen moet het recht worden toegekend om, zodra de procedure is ingeleid, door de Commissie te worden gehoord. Ook aan de leden van de bestuurs- of toezichtorganen en aan de erkende werknemersvertegenwoordigers in de betrokken ondernemingen, alsmede aan belanghebbende derden, moet de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord.
- (38)
Teneinde haar in staat te stellen concentraties correct te beoordelen, dient aan de Commissie het recht te worden verleend in de gehele Gemeenschap alle noodzakelijke inlichtingen op te vragen en alle noodzakelijke inspecties te verrichten. Daartoe en met het oog op een doeltreffende bescherming van de mededinging dienen de onderzoeksbevoegdheden van de Commissie te worden uitgebreid. De Commissie moet met name het recht hebben iedere persoon te horen die mogelijkerwijs over nuttige informatie beschikt, en diens verklaringen op te tekenen.
- (39)
Tijdens een inspectie moeten de door de Commissie gemachtigde functionarissen het recht hebben alle informatie op te vragen die met het voorwerp en het doel van de inspectie verband houdt. Zij dienen tevens het recht te hebben zegels aan te brengen tijdens inspecties, met name in omstandigheden waarin er redelijke gronden bestaan om te vermoeden dat een concentratie tot stand is gebracht zonder aanmelding, dat onjuiste, onvolledige of misleidende informatie aan de Commissie is verstrekt of dat de betrokken ondernemingen of personen een bij een beschikking van de Commissie opgelegde voorwaarde of verplichting niet zijn nagekomen. Zegels dienen slechts in uitzonderlijke omstandigheden te worden aangebracht, en slechts gedurende de periode die strikt noodzakelijk is voor de inspectie, normaliter niet meer dan 48 uur.
- (40)
Onverminderd de rechtspraak van het Hof van Justitie, is het zinvol te bepalen hoe ver het toetsingsrecht van de nationale rechter reikt wanneer die overeenkomstig het nationale recht en bij wijze van voorzorgsmaatregel machtiging verleent voor bijstaan van de handhavingsinstanties om het mogelijke verzet van een onderneming tegen een bij beschikking van de Commissie gelaste inspectie, waaronder het aanbrengen van zegels, te overwinnen. Uit de rechtspraak vloeit voort dat de nationale rechter de Commissie met name om nadere informatie mag verzoeken die hij voor die toetsing nodig heeft, en dat hij die machtiging kan weigeren indien hij die informatie niet krijgt. De rechtspraak bevestigt tevens de bevoegdheid van de nationale rechter om te toetsen of de nationale voorschriften betreffende het gebruik van dwangmaatregelen correct zijn toegepast. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten de Commissie bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden actief medewerking verlenen.
- (41)
Indien zij gevolg geven aan een beschikking van de Commissie, kunnen de betrokken personen en ondernemingen niet worden gedwongen te erkennen dat zij inbreuken hebben gepleegd, maar zij zijn er steeds toe gehouden vragen over feiten te beantwoorden en documenten te verstrekken, zelfs als deze informatie kan dienen om ten aanzien van hen of van anderen het bestaan van een inbreuk aan te tonen.
- (42)
Ter wille van de transparantie dient aan alle beschikkingen van de Commissie die niet van louter procedurele aard zijn, een ruime bekendheid te worden gegeven. Het recht van verdediging van de betrokken ondernemingen, met name het recht op inzage in het dossier, moet worden gewaarborgd, maar het is van essentieel belang dat zakengeheimen worden beschermd. Voorts moet de vertrouwelijkheid van de binnen het netwerk en met de bevoegde autoriteiten van derde landen uitgewisselde gegevens worden gewaarborgd.
- (43)
De naleving van deze verordening moet in voorkomend geval met geldboeten en dwangsommen kunnen worden afgedwongen. Aan het Hof van Justitie dient in dezen overeenkomstig artikel 229 van het Verdrag volledige rechtsmacht te worden verleend.
- (44)
De voorwaarden waaronder in derde landen concentraties tot stand komen waaraan ondernemingen deelnemen die hun zetel of hun belangrijkste werkterreinen in de Gemeenschap hebben, moeten worden bestudeerd en de Commissie moet de mogelijkheid hebben om van de Raad een passend onderhandelingsmandaat te krijgen teneinde voor ondernemingen uit de Gemeenschap een non-discriminatoire behandeling te verkrijgen.
- (45)
Deze verordening doet op geen enkele wijze afbreuk aan de collectieve rechten van werknemers, zoals die in de betrokken ondernemingen zijn erkend, met name voor wat betreft een eventuele verplichting om op grond van het Gemeenschapsrecht of het nationale recht hun erkende vertegenwoordigers te informeren of te raadplegen.
- (46)
De Commissie moet bepalingen tot uitvoering van deze verordening kunnen vaststellen volgens de procedure voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. Voor de vaststelling van die uitvoeringsbepalingen dient de Commissie te worden bijgestaan door een adviescomité zoals bedoeld in artikel 23, dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 20 van 28.1.2003, blz. 4.
Advies uitgebracht op 9 oktober 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
Advies uitgebracht op 24 oktober 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13, en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97 (PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1. Verordening (EG) nr. 1310/97 gerectificeerd in PB L 40 van 13.2.1998, blz. 17.
PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.