Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Inlichtingenverplichting
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Ter zake van het verrichten van werkzaamheden voor de invordering van schuldvorderingen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, door de door Onze Minister aangewezen ontvanger en door een deurwaarder op grond van de bepalingen van de Invorderingswet 1990 of enige andere wettelijke bepaling worden aan degene die in gebreke is gebleven het verschuldigde tijdig te betalen kosten in rekening gebracht volgens de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
2.
Tot het verrichten van werkzaamheden waartoe deurwaarders bevoegd zijn, zijn ter zake van de uitvoering van de artikelen 11, 15 en 21 mede bevoegd de belastingdeurwaarders.
3.
Met uitzondering van de kosten die op grond van een wettelijk voorschrift in rekening kunnen worden gebracht aan degene die in gebreke is gebleven de schuldvordering te voldoen, komen de kosten voor de uitvoering van de verzoeken om wederzijdse bijstand ten laste van de overheid die deze maakt.
4.
Onze Minister en de verzoekende autoriteit kunnen per geval specifieke afspraken maken over de modaliteiten van de vergoeding van kosten wanneer de invordering tot een bijzonder probleem leidt, zeer hoge kosten veroorzaakt of verband houdt met de georganiseerde misdaad.
5.
De verzoekende lidstaat blijft aansprakelijk ten opzichte van Nederland voor de kosten en mogelijke verliezen die het gevolg zijn van eisen die als niet gerechtvaardigd erkend zijn wat betreft de gegrondheid van de schuldvordering of de geldigheid van de oorspronkelijke titel.
6.
Onder inhouding van de kosten, als bedoeld in het eerste lid, worden de ingevorderde bedragen, inclusief de rente, overgemaakt aan de verzoekende lidstaat.