Einde inhoudsopgave
Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2011, Stb. 2011, 632 (uitgifte: 21-12-2011, kamerstukken: 33022)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Invordering / Inlichtingenverplichting
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Indien Onze Minister besluit gevolg te geven aan het verzoek tot invordering dat betrekking heeft op een schuldvordering als bedoeld in artikel 1, tweede lid, draagt hij een door hem aan te wijzen ontvanger op tot invordering van de schuldvordering over te gaan.
2.
Ter zake van de invordering van de schuldvordering, bedoeld in het eerste lid, is de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 7, 20, 21, 22, derde lid, 22a, 23, 23a, 25, derde tot en met eenentwintigste lid, 26 en 32 tot en met 57 van die wet. De invordering van de schuldvordering geschiedt, met inachtneming van de eerste volzin, met overeenkomstige toepassing van de wettelijke voorschriften en procedures die gelden voor de invordering van een soortgelijke Nederlandse schuldvordering of, bij het ontbreken van een vergelijkbare Nederlandse schuldvordering, met overeenkomstige toepassing van de wettelijke voorschriften en procedures die gelden voor de invordering van de inkomstenbelasting.
3.
Onze Minister stelt de verzoekende autoriteit met bekwame spoed in kennis van het gevolg dat aan het verzoek tot invordering is gegeven.