Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/109
109 Belang bewijslastverdeling
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691799:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
De onderzoekende partij kan bij een due diligence onderzoek in een voorovereenkomst opnemen dat gebondenheid aan de gemaakte afspraken eerst zal gelden (een opschortende voorwaarde) resp. niet langer zal gelden (een ontbindende voorwaarde) wanneer de uitslag van het due diligence onderzoek wel c.q. niet tot tevredenheid stemt (Brink & Martis 2010). Zie bijv. Hof Arnhem-Leeuwarden 21 september 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:8878.
Een (opschortende of ontbindende) voorwaarde waarvan de vervulling afhankelijk is van de enkele wil van een partij, is te zien als een potestatieve voorwaarde: Zie verder nr. 127.
HR 7 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5357, NJ 2002/494 met nt. W.D.H. Asser (Probis/De Smedt).
HR 9 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT5156, NJ 2005/468 (Kroymans/Verploegen).
Bij procedures kan in geschil zijn of sprake is van het bestaan en/of de vervulling van een opschortende of ontbindende voorwaarde. Een verbintenis is voorwaardelijk wanneer bij een rechtshandeling haar werking van een onzekere toekomstige gebeurtenis afhankelijk is gesteld (art. 6:21 BW). De opschortende voorwaarde doet de werking van de verbintenis eerst met het plaatsvinden van die gebeurtenis aanvangen;1 een ontbindende voorwaarde doet de verbintenis met het plaatsvinden van de gebeurtenis vervallen (art. 6:22 BW).2 De rechter zal moeten beoordelen of sprake is van een opschortende of ontbindende voorwaarde en of de voorwaarde in vervulling is gegaan.3 Voor de verdeling van de bewijslast is het onderscheid tussen een beroep op een opschortende of op een ontbindende voorwaarde zeer relevant. Zo speelde de vraag of een beroep op (het bestaan van) een opschortende of ontbindende voorwaarde gekwalificeerd moet worden als een grondslagverweer of als een bevrijdend verweer; en in het verlengde daarvan bij welke partij het bewijsrisico berust voor de vraag of de voorwaarde in vervulling is gegaan. Illustratief voor de vragen omtrent de kwalificatie (betreft een verweer een grondslagverweer of een bevrijdend verweer) zijn de arresten Probis/De Smedt (opschortende voorwaarde)4 en Kroymans/Verploegen (ontbindende voorwaarde).5 Eerst zal de opschortende voorwaarde worden besproken.