NJ 2002/494
Overeenkomst onder opschortende voorwaarde; stelplicht en bewijslast omtrent inhoud voorwaarde.
HR 07-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5357, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 december 2001
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/321HR
- Conclusie
A-G Bakels
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AD5357
- JCDI
JCDI:ADS674119:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD5357, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑12‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD5357, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2001
- Wetingang
Rv (oud) art. 177
Essentie
Overeenkomst onder opschortende voorwaarde; stelplicht en bewijslast omtrent inhoud voorwaarde.
De hoofdregel van art. 177 Rv. brengt mee dat nu ervan moet worden uitgegaan dat de overeenkomst een opschortende voorwaarde inhoudt, de partij die nakoming van de overeenkomst verlangt dient te bewijzen dat de voorwaarde niet langer aan nakoming in de weg staat bijv. doordat deze in vervulling is gegaan. Daartoe zal hij moeten bewijzen welke inhoud die voorwaarde heeft. Het Hof heeft met zijn oordeel dat de wederpartij de inhoud van die voorwaarde dient te bewijzen hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting omtrent de betekenis van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.