Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/316
316 Eiser doet een beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid als reactie op een beroep op een uitsluiting of vervalbeding door de verzekeraar
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691686:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
O.m. dat de overgang van de gebouwen voor de verzekeringsovereenkomst geen relevante wijziging had teweeggebracht, dat de oude en nieuwe eigenares een fiscale eenheid vormden, dat de premie steeds was doorbetaald en er geen sprake was geweest van een hoger risico.
HR 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ3670, NJ 2013/511 met nt. M.M. Mendel (Wasserij De Blinde/Achmea). Zie ook HR 17 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9717, NJ 2006/378 met nt. M.M. Mendel (Royal and Sun Alliance/Universal Pictures) en Hof Amsterdam 26 februari 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:599, NJF 2019/234 (X/Amlin).
In verzekeringszaken kan zich voordoen dat bij een vordering tot uitkering van de zijde van de verzekerde de verzekeraar een beroep doet op een polisvoorwaarde (bijvoorbeeld een uitsluiting of vervalbeding) waardoor hij niet hoeft uit te keren (een bevrijdend verweer). De verzekerde kan aanvoeren dat op grond van bijzondere omstandigheden dit beroep naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (een contra-bevrijdend verweer). Bij de verzekerde berust het bewijsrisico.
Voorbeeld
Een (brand)verzekeraar weigerde uit te keren omdat de nieuwe eigenares van het pand in strijd met een bepaling van de toepasselijke voorwaarden had verzuimd de verzekeraar van de eigendomsoverdracht op de hoogte stellen (een beroep daarop is een bevrijdend verweer). De nieuwe eigenares deed een beroep op de eisen van redelijkheid en billijkheid die het onaanvaardbaar zouden maken dat de verzekeraar een beroep zou mogen doen op de bewuste clausule.1 “Indien de verzekeringnemer het verzekerde risico heeft doen overgaan op een derde en die derde zich op dekking beroept, staat het de verzekeraar in het algemeen vrij zich te beroepen op een clausule als bedoeld in art. (…), die de verzekeraar de keuze geeft na ontvangst van de kennisgeving van eigendomsoverdracht de nieuwe eigenaar als verzekeringnemer te accepteren of de verzekering te beëindigen (…). Dit neemt niet weg dat art. 6:248 lid 2 BW een beroep op een dergelijke clausule kan beletten in verband met – door de verzekeringnemer of derde te stellen en zo nodig te bewijzen – omstandigheden van het concrete geval. (…) Het cassatiemiddel doet een beroep op diverse in de feitelijke instanties door de oude en de nieuwe eigenares [de dochter resp. de moedermaatschappij (WtS)] gestelde omstandigheden,2 (…).” Het hof heeft diverse door Wasserij De Blinde en Phrontos ter onderbouwing van hun beroep op art. 6:248 lid 2 BW gestelde omstandigheden niet kenbaar in zijn beoordeling betrokken; het hof heeft zijn beslissing daarom onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd.3