Vgl. HR 25 januari 2005, LJN AR7226, NS 2005, 51 voor een vergelijkbare overweging ingeval de verdachte van alle rechtsvervolging is ontslagen.
HR, 26-03-2013, nr. 11/04466
ECLI:NL:HR:2013:BZ5391
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-03-2013
- Zaaknummer
11/04466
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BZ5391
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2013:BZ5391, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:BZ5391
ECLI:NL:HR:2013:BZ5391, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5391
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2011
- Wetingang
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2013-0148
NbSr 2013/187
Conclusie 26‑03‑2013
Mr. Vellinga
Partij(en)
Nr. 11/04466
Mr. Vellinga
Zitting: 29 januari 2013
Conclusie inzake:
[Betrokkene]
1.
De Rechtbank te Middelburg heeft betrokkene bij vonnis van 21 februari 2011 vrijgesproken van het hem tenlastegelegde en een aan betrokkene toebehorende personenauto verbeurdverklaard. Het tegen het vonnis ingestelde hoger beroep is door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch verstaan als een beroep in cassatie.
2.
Namens betrokkene heeft mr. A.I. Cambier, advocaat te Axel, drie middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Alvorens de middelen te bespreken dient de vraag onder ogen te worden gezien of het Hof terecht heeft geoordeeld dat voor betrokkene tegen het vonnis van de Rechtbank geen hoger beroep openstond en het ingestelde hoger beroep derhalve diende te worden verstaan als beroep in cassatie.
4.
Te dien aanzien zijn de volgende bepalingen van belang:
Art. 78 RO:
"1.
De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen de handelingen, arresten, vonnissen en beschikkingen van de gerechtshoven en de rechtbanken, ingesteld hetzij door een partij, hetzij "in het belang der wet" door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
(...)
5.
Een partij kan geen beroep in cassatie instellen indien voor haar een ander gewoon rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan."
- -
Art. 404 Sv:
"1.
Tegen de vonnissen betreffende misdrijven, door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek ter terechtzitting gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
5.
In aanmerking genomen dat de Rechtbank de betrokkene inderdaad van de gehele tenlastelegging heeft vrijgesproken heeft het Hof gelet op het bepaalde in art. 404 lid 1 Sv terecht geoordeeld dat voor de betrokkene geen hoger beroep tegen het vonnis van de Rechtbank openstond en het ingestelde hoger beroep dus moet worden opgevat als beroep in cassatie.
6.
De vraag is of het voorgaande anders wordt wanneer in aanmerking wordt genomen dat de Rechtbank naast de vrijspraak van de gehele tenlastelegging ook de straf van verbeurdverklaring heeft opgelegd. Mijns inziens is dat niet het geval omdat de betrokkene, zoals art. 404 lid 1 Sv zegt, van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken. Enige steun voor deze opvatting valt te ontlenen aan HR 14 december 2010, LJN BM9420, NJ 2011, 19 waarin de Hoge Raad oordeelde dat tegen een vonnis, houdende vrijspraak alsmede onttrekking aan het verkeer, cassatie open stond. Niet meer dan enige steun, omdat in die uitspraak ook een rol speelde dat in geval van vrijspraak bij afzonderlijke beschikking onttrekking aan het verkeer kan worden uitgesproken en ingevolge art. 552f Sv cassatieberoep openstaat tegen een door de Rechtbank gegeven beschikking tot onttrekking aan het verkeer.
7.
Uit een ander vloeit voort dat de betrokkene in zijn beroep in cassatie tegen het vonnis van de Rechtbank kan worden ontvangen.
8.
Het eerste middel klaagt dat de Rechtbank heeft miskend dat verbeurdverklaring enkel kan worden uitgesproken bij een veroordeling ter zake van enig strafbaar feit.
9.
Het middel is terecht voorgesteld. Voor verbeurdverklaring dient sprake te zijn van "veroordeling wegens enig strafbaar feit" (art. 33 lid 1 Sr). De bewoordingen van art. 33 lid 1 Sr laten dus niet toe dat verbeurdverklaring wordt uitgesproken in geval de verdachte, zoals in casu, van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken.1. Het oordeel van de Rechtbank dat de personenauto vatbaar is voor verbeurdverklaring geeft derhalve blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
10.
Het middel slaagt.
11.
Het voorgaande brengt mee dat de overige middelen buiten bespreking kunnen blijven. Doelmatigheidshalve kan de Hoge Raad volstaan met de vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor wat betreft de verbeurdverklaring. Dit laat de mogelijkheid open dat de Officier van Justitie een vordering tot onttrekking aan het verkeer van de personenauto indient waarop de Rechtbank bij afzonderlijke beschikking dient te beslissen (art. 36b lid 1 onder 4°, Sr jo. 552f lid 2 Sv).
12.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid het bestreden vonnis ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
13.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden vonnis, voor wat betreft de verbeurdverklaring.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 26‑03‑2013
Uitspraak 26‑03‑2013
Inhoudsindicatie
Verbeurdverklaring. Rechtsmiddel. De Rb heeft betrokkene van de gehele tll vrijgesproken en een inbeslaggenomen personenauto verbeurdverklaard. Tegen dit vonnis is namens betrokkene h.b. ingesteld. Het Hof heeft verstaan dat het rechtsmiddel van beroep in cassatie is ingesteld. Terecht heeft het Hof tot uitgangspunt genomen dat degene die tegen een rechterlijke uitspraak het verkeerde rechtsmiddel aanwendt, in het algemeen moet worden verondersteld het volgens de wet openstaande rechtsmiddel te hebben willen benutten. De in ’s Hofs overwegingen bedoelde rechtspraak betreffende het verkeerde rechtsmiddel tegen uitspraken waarbij de o.a.h.v. is gelast, kan hier evenwel niet als aanknopingspunt dienen, omdat die maatregel ex art. 36b.1.4° Sr i.v.m. art. 552f Sv ook bij afzonderlijke beschikking kan worden opgelegd, in welk geval beroep in cassatie openstaat. Nu het Hof heeft vastgesteld dat het rechtsmiddel was gericht tegen een bij vonnis uitgesproken verbeurdverklaring, en betrokkene t.t.v. de behandeling in h.b. geen verdachte of veroordeelde was, had het Hof het rechtsmiddel moeten aanmerken als een beklag dat door een belanghebbende, niet zijnde de verdachte of veroordeelde, binnen de in art. 552b.2 Sv genoemde termijn is ingesteld tegen het vonnis waarbij de verbeurdverklaring is uitgesproken. Zodanig beklag wordt volgens art. 552b.2 Sv behandeld door het gerecht dat in hoogste feitelijke aanleg beslissingen heeft genomen, in dit geval dus de Rb. De HR verstaat het h.b. aldus en bepaalt dat de stukken van het geding naar de griffier van de Rb worden gezonden, opdat de Rb de zaak op het bestaande klaagschrift zal berechten en afdoen.
26 maart 2013
Strafkamer
nr. S 11/04466
SSA/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van de Rechtbank Middelburg van 21 februari 2011, nummer 12/715518-10, in de strafzaak tegen:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. A.I. Cambier, advocaat te Axel, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis wat betreft de verbeurdverklaring.
2. Beoordeling van het ingestelde rechtsmiddel
2.1. Bij inleidende dagvaarding is aan de betrokkene tenlastegelegd, kort samengevat, dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan twee inbraken, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld, door twee of meer verenigde personen gepleegd.
De Rechtbank Middelburg heeft de betrokkene bij vonnis van 21 februari 2011 van de gehele tenlastelegging vrijgesproken. Bij dat vonnis is een inbeslaggenomen personenauto (Volvo 440, groen, kenteken [...]) verbeurdverklaard. Namens de betrokkene is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 31 augustus 2011 heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage verstaan dat de betrokkene tegen dat vonnis het rechtsmiddel van beroep in cassatie heeft ingesteld.
2.2. Terecht heeft het Hof tot uitgangspunt genomen dat degene die tegen een rechterlijke uitspraak het verkeerde rechtsmiddel aanwendt, in het algemeen moet worden verondersteld het volgens de wet openstaande rechtsmiddel te hebben willen benutten. De in de overwegingen van het Hof bedoelde rechtspraak betreffende het verkeerde rechtsmiddel tegen uitspraken waarbij de onttrekking aan het verkeer is gelast, kan hier evenwel niet als aanknopingspunt dienen, omdat die maatregel naar luid van art. 36b eerste lid onder 4, Sr in verband met art. 552f Sv ook bij afzonderlijke beschikking kan worden opgelegd, in welk geval beroep in cassatie openstaat.
Nu het Hof heeft vastgesteld dat het rechtsmiddel was gericht tegen een bij vonnis uitgesproken verbeurdverklaring, en de betrokkene ten tijde van de behandeling van het beroep geen verdachte of veroordeelde was, had het Hof het rechtsmiddel moeten aanmerken als een beklag dat door een belanghebbende, niet zijnde de verdachte of veroordeelde, binnen de in art. 552b, tweede lid, Sv genoemde termijn is ingesteld tegen het vonnis waarbij de verbeurdverklaring is uitgesproken. Zodanig beklag wordt volgens art. 552b, tweede lid, Sv behandeld door het gerecht dat in hoogste feitelijke aanleg beslissingen heeft genomen, in dit geval dus de Rechtbank Middelburg.
2.3. De Hoge Raad verstaat het namens de betrokkene ingestelde hoger beroep als een tijdig ingediend klaagschrift tegen de verbeurdverklaring, en zal bepalen dat de stukken van het geding naar de griffier van de Rechtbank
Zeeland-West-Brabant locatie Middelburg worden gezonden, opdat de Rechtbank de zaak op het bestaande klaagschrift zal berechten en afdoen.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
bepaalt dat de stukken van het geding naar de griffier van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant locatie Middelburg worden gezonden, opdat de Rechtbank de zaak op het bestaande klaagschrift zal berechten en afdoen.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 maart 2013.
Beroepschrift 21‑02‑2011
CASSATIE SCHRIFTUUR EX ARTIKEL 437 LID 2 SV
Inzake:
Naam: [verdachte], geb. op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
Adres: [woonplaats], [postcode] [woonplaats], [land]
Cassatiemiddelen:
Middel 1
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd, waarvan de niet naleving nietigheid meebrengt. In het bijzonder zijn de artikelen 24, 33, 33a,33c lid 2 Sr alsmede de artikelen 353 en 359 lid 2 Sv geschonden, doordat de rechtbank ten onrechte de aan verdachte toebehorende auto ,Volvo 440, kleur groen, met Tsjechisch kenteken [001], ondanks daartegen gevoerd verweer, verbeurd heeft verklaard, aangezien de verdachte van enig strafbaar handelen is vrijgesproken en artikel 33 Sv bepaalt dat de verbeurdverklaring (enkel) kan worden uitgesproken bij veroordeling van enig strafbaar feit.
Toelichting
Verbeurdverklaring is ex artikel 9 Sr. een bijkomende straf die weliswaar zowel afzonderlijk als te zamen met hoofdstraffen kan worden opgelegd, doch artikel 33 Sr. bepaalt dat verbeurdverklaring enkel kan worden uitgesproken bij veroordeling wegens enig strafbaar feit. Die bepaling richt zich tot de verdachte ten aanzien van wie de verbeurdverklaring wordt uitgesproken en niet tot (een) medeverdachte(n).
Nu [verdachte] geheel is vrijgesproken (het vonnis is onherroepelijk) staat daaraan een verbeurdverklaring van een hem toebehorende zaak, in casu de auto, in de weg. Bij een ontslag van rechtsvervolging geldt hetzelfde aldus de Hoge Raad 25 januari 2005, NBSr 2005/51. Aldus is tenminste aan één van de drie noodzakelijke voorwaarden voor verbeurdverklaring, te weten:
- a.
veroordeling,
- b.
vatbaarheid en
- c.
toebehoren,
niet voldaan. De rechtbank had artikel 353 lid 2 Sv moeten toepassen: teruggave van de auto aan [verdachte] te gelasten.
Middel 2
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd, waarvan de niet naleving nietigheid meebrengt. In het bijzonder zijn de artikelen 24, 33, 33a,33c lid 2 Sr, alsmede de artikelen 353 en 359 lid 2 Sv geschonden, doordat de rechtbank ten onrechte de verbeurdverklaring van de auto voornoemd niet naar de eisen van de wet heeft gemotiveerd, aangezien de rechtbank in het vonnis onder punt 5 op pagina 5 enkel heeft overwogen dat het in beslag genomen voorwerp vatbaar is voor verbeurdverklaring , dat gebleken is dat dit voorwerp aan [verdachte] toebehoort en dat een medeverdachte dit voorwerp heeft gebruikt bij het plegen van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Toelichting
Namens [verdachte] is het verweer gevoerd (zie pleitnota) dat [verdachte] zijn auto niet heeft gebruikt voor het plegen van enig misdrijf en, indien anderen dat (buiten zijn medeweten, toevoeging ondergetekende) dat wel hebben gedaan, hem dat niet kan worden aangerekend. De rechtbank gaat ten onrechte niet in op dat verweer. Het is onbegrijpelijk dat de rechtbank haar kennelijk oordeel dat artikel 33 Sr. ook van toepassing is indien anderen voor het plegen van een strafbaar feit met het in beslaggenomen voorwerp worden veroordeeld.
Middel 3 (subsidiair)
Het recht is geschonden en/of er zijn vormen verzuimd, waarvan de niet naleving nietigheid meebrengt. In het bijzonder zijn de artikelen 24, 33, 33a,33c lid 2 Sr en artikelen 353 en 359 lid 2 Sv geschonden, doordat de rechtbank ten onrechte aan de verdachte heeft nagelaten een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen, nu hij door de verbeurdverklaring en de verkoop van de auto door justitie onevenredig zwaar wordt getroffen.
Toelichting
Dit middel wordt voorgesteld voor het geval de middelen 1 en/of 2 niet slagen.
Tijdens de zitting op7 februari 2011 heeft de Officier van Justitie medegedeeld dat de auto al was vervreemd, om reden dat de bewaarkosten voor een auto hoog zijn, zonder aan te geven hoeveel de auto heeft opgebracht. Blijkens de verklaring van [verdachte] ten overstaan van de politie op pagina 265 van het proces-verbaal heeft hij kort voor zijn aanhouding de auto gekocht voor € 400,00. Dat moet dan ook de waarde van de auto zijn geweest en de rechtbank had hem voor dat bedrag een tegemoetkoming moeten toekennen. Door de vrijspraak van de hem ten laste gelegde feiten wordt [verdachte] immers door de verbeurdverklaring onevenredig hard in de portemonnee getroffen.
Het vonnis van de rechtbank waartegen het cassatie is gericht kan niet in stand blijven en dient te worden vernietigd. De Hoge Raad wordt verzocht de zaak zelf af te doen, dan wel te verwijzen.
Ik verklaar hierbij dat ik door cliënt bepaaldelijk gevolmachtigd ben dit schriftuur in te dienen.
A.I.Cambier
Advocaat.