Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/490
Aanwenden onjuist rechtsmiddel tegen een bij vonnis uitgesproken verbeurdverklaring. HR converteert.
HR 26-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5391
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 maart 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, J. Wortel
- Zaaknummer
11/04466
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- LJN
BZ5391
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ5391, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ5391, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑02‑2011
- Wetingang
Art. 33, 33a, 36b lid 1 sub 4 Sr; art. 552b lid 2, 552f lid 2 Sv
Essentie
De rechtbank heeft de betrokkene vrijgesproken. Bij dat vonnis is een inbeslaggenomen personenauto verbeurdverklaard. Namens de betrokkene is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Bij arrest heeft het hof verstaan dat de betrokkene tegen dat vonnis het rechtsmiddel van beroep in cassatie heeft ingesteld. Nu het rechtsmiddel was gericht tegen een bij vonnis uitgesproken verbeurdverklaring, en de betrokkene ten tijde van de behandeling van het beroep geen verdachte of veroordeelde was, had het hof het rechtsmiddel moeten aanmerken als een beklag dat door een belanghebbende, niet zijnde de verdachte of veroordeelde, binnen de in art. 552b, tweede lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.