Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 9 [Hoofd- en bijkomende straffen]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2012
- Bronpublicatie:
17-11-2011, Stb. 2011, 545 (uitgifte: 25-11-2011, kamerstukken: 32319)
- Inwerkingtreding
01-04-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2011, Stb. 2011, 615 (uitgifte: 20-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
De straffen zijn:
- a.
hoofdstraffen:
- 1°
gevangenisstraf;
- 2°
hechtenis;
- 3°
taakstraf;
- 4°
geldboete;
- b.
bijkomende straffen:
- 1°
ontzetting van bepaalde rechten;
- 2°
verbeurdverklaring;
- 3°
openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
2.
Ten aanzien van misdrijven die worden bedreigd met een vrijheidsstraf of een geldboete of ten aanzien van overtredingen die worden bedreigd met een vrijheidsstraf kan, behoudens in bij de wet bepaalde gevallen, in plaats daarvan een taakstraf worden opgelegd.
3.
In het geval gevangenisstraf, hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, of een taakstraf wordt opgelegd, kan tevens een geldboete worden opgelegd.
4.
In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.
5.
Een bijkomende straf kan, in de gevallen waarin de wet haar oplegging toelaat, zowel afzonderlijk als te zamen met hoofdstraffen en met andere bijkomende straffen worden opgelegd.