Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1028
Arbeidsrecht. Vordering in kort geding tot doorbetaling loon op voet art. 7:629 BW; geldt vereiste van overlegging verklaring UWV-deskundige (art. 7:629a BW) ook in kort geding?
HR 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1673
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 september 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/03252
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1673, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑08‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:626, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑2018
- Wetingang
Art. 7:629, 7:629a BW; art. 22, 194 Rv
Essentie
Arbeidsrecht. Vordering in kort geding tot doorbetaling loon op voet art. 7:629 BW; geldt vereiste van overlegging verklaring UWV-deskundige (art. 7:629a BW) ook in kort geding?
Art. 7:629a lid 1 BW bepaalt dat de rechter een vordering tot betaling van loon als bedoeld in art. 7:629 BW afwijst, indien hierbij niet een verklaring is gevoegd van een door het UWV benoemde deskundige omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in art. 7:660a BW. Dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.