Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen
Artikel 3 Afgifte en beheer van visvergunningen
Geldend
Geldend vanaf 20-11-2015
- Bronpublicatie:
28-10-2015, PbEU 2015, L 287 (uitgifte: 31-10-2015, regelingnummer: 2015/1962)
- Inwerkingtreding
20-11-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2015, PbEU 2015, L 287 (uitgifte: 31-10-2015, regelingnummer: 2015/1962)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
De in artikel 6 van de controleverordening bedoelde visvergunningen zijn elk slechts geldig voor één Unievissersvaartuig.
2.
De in artikel 6 van de controleverordening bedoelde visvergunningen worden door de lidstaten met betrekking tot hun vissersvaartuigen afgegeven, beheerd en ingetrokken overeenkomstig de in de onderhavige verordening vastgestelde bepalingen.
3.
De in artikel 6 van de controleverordening bedoelde visvergunningen bevatten op zijn minst de in bijlage II vermelde gegevens.
4.
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1281/2005 afgegeven visvergunningen die op zijn minst de krachtens lid 3 van dit artikel vereiste gegevens bevatten, worden beschouwd als overeenkomstig de onderhavige verordening afgegeven visvergunningen.
5.
Een visvergunning is slechts geldig zolang aan de voorwaarden die aan de basis van de afgifte ervan lagen, wordt voldaan.
6.
Indien een visvergunning tijdelijk wordt geschorst of definitief wordt ingetrokken, stellen de autoriteiten van de vlaggenlidstaat de houder van die visvergunning onmiddellijk daarvan in kennis.
7.
De in brutotonnage (BT) of kilowatt (kW) uitgedrukte totale capaciteit waarvoor een lidstaat visvergunningen heeft afgegeven, mag op geen enkel moment groter zijn dan het maximale capaciteitsniveau dat voor die lidstaat is vastgesteld overeenkomstig artikel 22, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.