Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen
Bijlage XXI Methode voor de vaststelling van de in artikel 61, lid 1, van de controleverordening bedoelde controleplannen
Geldend
Geldend vanaf 07-05-2011
- Bronpublicatie:
08-04-2011, PbEU 2011, L 112 (uitgifte: 30-04-2011, regelingnummer: 404/2011)
- Inwerkingtreding
07-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-04-2011, PbEU 2011, L 112 (uitgifte: 30-04-2011, regelingnummer: 404/2011)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
In deze bijlage wordt vastgesteld volgens welke methode de lidstaten de in artikel 61, lid 1, van de controleverordening bedoelde controleplannen moeten vaststellen die dienen te worden toegepast wanneer deze lidstaten toestemming verlenen voor weging van visserijproducten nadat deze zijn vervoerd van de plaats van aanlanding naar een plaats van bestemming op het grondgebied van de betrokken lidstaat.
- 1.
Doel van het controleplan is het risico van niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid tot een minimum te beperken wanneer een lidstaat weging van visserijproducten toestaat nadat deze zijn vervoerd van de plaats van aanlanding naar een plaats van bestemming op het grondgebied van die lidstaat.
- 2.
De omvang van de steekproef wordt bepaald op basis van het risico van niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid dat gepaard gaat met de toestemming voor weging van visserijproducten na vervoer.
- 3.
De lidstaten delen het risiconiveau in in de volgende categorieën: ‘zeer laag’, ‘laag’, ‘gemiddeld’, ‘hoog’ en ‘zeer hoog’.
- 4.
Met het oog op de vaststelling van het risico van niet-naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid nemen de lidstaten alle ter zake relevante criteria in aanmerking. Deze omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- —
het niveau van de aanlandingen van visserijproducten die na vervoer vanaf de plaats van aanlanding worden gewogen;
- —
het niveau van reeds eerder geconstateerde inbreuken die verband houden met de aanlanding van visserijproducten die na vervoer vanaf de plaats van aanlanding worden gewogen;
- —
de bestaande niveaus van de vervoerscontroles;
- —
de beschikbaarheid van quota voor vissersvaartuigen die visserijproducten aanlanden die na vervoer vanaf de plaats van aanlanding worden gewogen;
- —
het gebruik van gestandaardiseerde dozen door de vaartuigen waarvan de visserijproducten afkomstig zijn.
In voorkomend geval:
- —
schommelingen in de marktprijsniveaus voor de aangelande visserijproducten;
- —
risico van fraude in de haven/locatie/regio.
- 5.
De controleplannen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
- —
een programma van inspecties van visserijproducten die vanaf de plaats van aanlanding met het oog op weging worden vervoerd naar andere bestemmingen op het grondgebied van de betrokken lidstaat;
- —
bepalingen inzake de beschikbaarheid van vervoersdocumenten in de zin van artikel 68 van de controleverordening;
- —
bepalingen inzake de door de kapitein van het vissersvaartuig dat de visserijproducten aanlandt uit te voeren toetsing van de gegevens over de vervoerde visserijproducten aan de gegevens betreffende de in artikel 17 van de controleverordening bedoelde voorafgaande kennisgeving;
- —
in artikel 109 van de onderhavige verordening bedoelde bepalingen inzake de intacte staat van de zegels en inzake de gegevens van de zegels van de voertuigen of containers die voor het vervoer van de visserijproducten worden gebruikt;
- —
bepalingen voor het verrichten van kruiscontroles tussen de gegevens van het visserijlogboek en die van het vervoersdocument, enerzijds, en de weegregisters, anderzijds, op de plaats van bestemming waar de visserijproducten worden gewogen;
- —
steekproefsgewijs verrichte weging van de visserijproducten in aanwezigheid van functionarissen van de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming waar de aan de eerste afzet voorafgaande weging plaatsvindt. De omvang van de steekproef moet evenredig zijn aan het geschatte risiconiveau. In voorkomend geval kunnen de lidstaten het gebruik van gestandaardiseerde dozen in aanmerking nemen in de procedures voor steekproefweging.
- 6.
Indien de visserijproducten in gestandaardiseerde dozen worden bewaard, moet aantal dozen bij wijze van steekproef worden gewogen in aanwezigheid van functionarissen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat. Het aantal gewogen dozen moet evenredig zijn aan het geschatte risiconiveau. Bij voorkeur geven de lidstaten aan de hand van naar risiconiveau uitgesplitste tabellen (zie hieronder) aan hoeveel dozen moeten worden gewogen.
Aantal aangelande dozen per soort
Aantal dozen dat afhankelijk van het risiconiveau moet worden gewogen
Zeer laag
Laag
Gemiddeld
Hoog
Zeer hoog
0–25
1
1
1
1
2
25–50
1
2
3
4
5
50–100
1
3
4
5
6
100–200
2
4
5
6
7
Elke extra 100
1
1
2
3
4
- 7.
Het controleplan moet maatregelen bevatten die garanderen dat de steekproef daadwerkelijk wordt gewogen.
- 8.
Elke risicoanalyse, gegevensbeoordeling, valideringsprocedure, auditprocedure of andere stukken ter ondersteuning van de vaststelling en wijziging van het controleplan moet worden gedocumenteerd en voor audit- en inspectiedoeleinden ter beschikking worden gesteld.