Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/270
270 Bijzonder voorbeeld van een rechtvaardigingsgrond
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691841:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Op grond van eigen regels van de betreffende verzekeraar omtrent opname in interne registers. Voor een opname in dit register is niet vereist dat sprake is van een opzettelijke verzwijging; ook als sprake is van een vermoeden dat een bepaald persoon betrokken is bij een vorm van fraude kan opname volgen.
Bijv. Rb. Rotterdam 1 februari 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BV2670.
HR 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, NJ 2009/243 en Asser/Wansink, Van Tiggele & Salomons 7-IX 2019/292. Aan deze vereisten wordt in beginsel niet langer voldaan indien de strafzaak tegen de verzekerde bij gebrek aan voldoende bewijs wordt geseponeerd (Hof ’s-Hertogenbosch 7 december 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5390).
Verzekeraars registreren meestal voor de maximaal mogelijke termijn; de consument die beperking van de duur van registratie wenst, moet onderbouwen dat hij disproportioneel wordt geraakt in zijn belangen (Zie bijv. Hof Arnhem-Leeuwarden 8 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1763).
Rb. Rotterdam 18 mei 2010, ECLI:NL:RBROT:2010:BM8653 en Hof Arnhem-Leeuwarden 7 november 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8710, NJ 2016/121 (werkzaamheden in de financiële wereld).
Hof Den Haag 6 februari 2018, ECLI:GHDHA:2018:117: de verzekerde ondervond bij zijn gestelde diefstal de gevolgen van een non liquet; bij de gestelde fraude oordeelde de rechter dat de onduidelijkheid betreffende de diefstal niet leidde tot het vaststaan van fraude (eveneens een non liquet).
Registratie van persoonsgegevens door verzekeraar
Registratie van persoonsgegevens is onrechtmatig tenzij voor die registratie een deugdelijke grond aanwezig is. Wanneer een verzekerde verzoekt dat zijn verzekeraar zal worden bevolen de registraties met betrekking tot zijn persoonsgegevens in het interne register van de verzekeraar1 alsmede in de externe registers bij het Centraal informatiesysteem van de Stichting (CIS) en in het externe incidentenregister van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV) te doen verwijderen, houdt dit in dat de verzekeraar ingeval van de laatste twee genoemde registers de deugdelijke grond zal dienen te stellen en zo nodig te bewijzen (een bevrijdend verweer).2 De grond zal in de processtukken genoemd dienen te worden. Daarvoor is een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van fraude vereist. Aan het bewijs van fraude worden strenge eisen gesteld in die zin dat er sprake is van feiten en omstandigheden die een als strafbaar feit te kwalificeren bewezenverklaring (art. 350 Sv) kunnen dragen, en dat deze feiten in voldoende mate vaststaan.3 Alle deelnemende verzekeraars4 kunnen door toetsing in het externe verwijzingsregister vaststellen dat er sprake is van opname in het incidentenregister van een andere deelnemende verzekeraar. Vervolgens is het mogelijk dat zij om nadere informatie omtrent opname vragen. Het gevolg hiervan kan zijn dat niet alleen de verzekeraar die tot opname in het incidentenregister is overgegaan, maar ook andere deelnemende verzekeraars hun diensten aan de opgenomen persoon zullen weigeren. Opname (gedurende maximaal acht jaar)5 in het incidentenregister kan voor de betrokkene verstrekkende consequenties hebben: geen mogelijkheid van af- of oversluiten van een krediet of een hypotheek.6
Voorbeeld
Een verzekerde doet aangifte van diefstal van zijn auto. De verzekeraar weigert uit te keren want hij verdenkt de verzekerde van fraude en laat de verzekerde daarom ook registreren in het Centraal Informatie Systeem. De verzekerde vordert nakoming van de verzekeringsovereenkomst en doorhaling van de registratie. Het hof oordeelt dat het bewijs van de diefstal op de verzekerde rust maar door de verzekerde niet is bewezen (de diefstal roept nogal wat vragen op). De verzekerde krijgt geen schadeuitkering. Voor de rechtvaardiging van de registratie moet de verzekeraar aantonen dat de verzekerde fraude heeft gepleegd (een bevrijdend verweer). De fraude komt niet vast te staan. De registratie wordt doorgehaald.7