Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/220
Geen wederrechtelijk voordeel door het valselijk opmaken van aangiften inkomstenbelasting voor cliënten.
HR 07-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:123
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01163
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Fiscaal strafrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:123, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1197, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑11‑2021
- Wetingang
Art. 36 Sr
Essentie
Hof kon oordelen dat betrokkene geen wederrechtelijk voordeel heeft verkregen door het valselijk opmaken van aangiften inkomstenbelasting voor zijn cliënten.
Samenvatting
Het hof heeft geoordeeld dat — hoewel betrokkene zich heeft schuldig gemaakt aan het meermalen valselijk opmaken van aangiften inkomstenbelasting van zijn cliënten door in die aangiften onterechte en/of te hoge aftrekposten op te voeren — hij geen wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit die strafbare feiten omdat de gemiddelde vergoeding van € 60 die aan zijn cliënten in rekening werd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.