Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/1169
Ontvankelijkheid benadeelde partij in strafzaak na eerdere civielrechtelijke uitspraak over dezelfde schade. Aan onherroepelijk geworden uitspraak van de civiele rechter komt gezag van gewijsde toe voor zover daarin de vordering van de benadeelde partij (gedeeltelijk) is toe- of afgewezen.
HR 22-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1718
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/03733
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1718, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:787, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑07‑2022
- Wetingang
Art. 236 Rv
Essentie
Ontvankelijkheid benadeelde partij in strafzaak na eerdere civielrechtelijke uitspraak over dezelfde schade. Aan onherroepelijk geworden uitspraak van de civiele rechter komt gezag van gewijsde toe voor zover daarin de vordering van de benadeelde partij (gedeeltelijk) is toe- of afgewezen. Beroep op gezag van gewijsde leidt in deze zaak tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in zijn vordering.
Samenvatting
Als een vordering met kracht van gewijsde is afgewezen, en de afwijzing erop is gebaseerd dat de voor de vordering aangevoerde grondslag niet is komen vast te staan of dat deze grondslag de vordering niet kan dragen, kan tot uitgangspunt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.