Hof Arnhem-Leeuwarden, 15-12-2022, nr. p22/302
ECLI:NL:GHARL:2022:10739
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
15-12-2022
- Zaaknummer
p22/302
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:10739, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 15‑12‑2022; (Hoger beroep)
Arrest: ECLI:NL:GHARL:2023:2135
- Vindplaatsen
Uitspraak 15‑12‑2022
Inhoudsindicatie
Het hof verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar en beëindigt de verpleging van overheidswege onder de voorwaarden die de reclassering heeft voorgesteld, met uitzondering van de voorgestelde voorwaarden met betrekking tot de time-out van de terbeschikkinggestelde in een FPC of andere kliniek en zijn opname in een zorgvoorziening. Het hof gaat ambtshalve in op de rechtmatigheid van de voorgestelde time-out voorwaarde die in de praktijk regelmatig wordt verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Naar het oordeel van de Hoge Raad geldt voor een voorwaarde met betrekking tot een klinische opname van een veroordeelde tot een (deels) voorwaardelijke straf als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, aanhef en onder 10º, van het Wetboek van Strafrecht (Sr), dat de beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan de rechter (HR 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1027). Het hof ziet in de verschillen met de door Hoge Raad besliste zaak onvoldoende reden om te oordelen dat opname in een zorginstelling tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan plaatsvinden zonder dat de rechter oordeelt over de noodzaak daarvan. De verplichte betrokkenheid van de rechter bij de plaatsing in een zorginstelling dient te worden gezien als een waarborg ter bescherming van de vrijheden van de terbeschikkinggestelde, die bij de verplichte opname in een zorginstelling vergaand kunnen worden ingeperkt. Er staat niets aan in de weg dat de terbeschikkinggestelde zich vrijwillig laat opnemen. De opname kan dan alleen zolang voortduren als de terbeschikkinggestelde daarmee instemt. Het hof herformuleert de door de reclassering voorgestelde time-out voorwaarde in deze zin. De voorgestelde voorwaarde inhoudende dat indien nodig de reclassering kan vragen om een indicatiestelling voor de opname in een zorginstelling, die is bedoeld om de terbeschikkinggestelde te verplichten zichzelf op te laten nemen in een geïndiceerde zorginstelling, legt het hof niet op. Indien op enig moment langduriger opname in een zorginstelling aangewezen lijkt, kan bij de rechter een vordering worden ingediend tot wijziging van de voorwaarden.
TBS P22/302
Beslissing d.d. 15 december 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
verblijvende in 24-uurs woonvoorziening [woonvoorziening] te [woonplaats] , onder verantwoordelijkheid van Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) Trajectum te [plaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 28 juni 2022. Deze beslissing houdt in verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar en – impliciet – afwijzing van het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- -
het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 30 april 2014, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
- -
het verlengingsadvies van FPK Trajectum van 22 maart 2022;
- -
de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 1 april 2022;
- -
het reclasseringsadvies van GGZ Tactus verslavingszorg van 15 april 2022;
- -
het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- -
de beslissing waarvan beroep;
- -
de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 4 juli 2022 en de aanvulling op die akte van 8 juli 2022;
- -
de voortgangsverslagen van GGZ Tactus verslavingszorg van 28 juli 2022 en 13 september 2022;
- -
de wettelijke aantekeningen van FPK Trajectum over het eerste tot en met het vierde kwartaal van 2021;
- -
het reclasseringsadvies van GGZ Tactus verslavingszorg van 15 november 2022;
- -
het voortgangsverslag van GGZ Tactus verslavingszorg van 17 november 2022;
- -
de aanvullende informatie van FPK Trajectum van 24 november 2022.
Het hof heeft ter zitting van 1 december 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg, de advocaat-generaal mr. W.C.J. Stienen en twee deskundigen, te weten reclasseringswerker [reclasseringswerker] van GGZ Tactus verslavingszorg en GZ-psycholoog en regiebehandelaar [deskundige] van FPK Trajectum.
Overwegingen:
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft het naar zijn zin bij [woonvoorziening] en hij vindt het niet erg om daar te blijven wonen. Hij zou wel liever verblijven in een instelling wat dichterbij [woonplaats ouders] , waar zijn ouders wonen. De terbeschikkinggestelde is tot op heden medicatietrouw geweest. Hij heeft geen last van de aan hem voorgeschreven medicatie en hij zal die medicatie ook blijven gebruiken als de psychiater hem dit adviseert.
Het gaat al geruime tijd goed met de terbeschikkinggestelde. Hij functioneert al jarenlang stabiel. Ondanks verschillende veranderingen is daarbij geen risico geconstateerd. Zowel de kliniek als de reclassering schatten het recidiverisico in als laag in de huidige context. Er worden risico’s gezien op het moment dat de terbeschikkinggestelde terugkeert naar zijn eigen huis en dan dichter bij zijn ouders komt te wonen. Dat is de komende periode niet aan de orde.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Uit de risicotaxatie komt een laag recidiverisico naar voren. Het is wel nodig dat de terbeschikkinggestelde verblijft op een voor hem passende plek, waar hij goed wordt begeleid in een stabiele omgeving om ook in de toekomst zonder delicten te blijven. De verpleging van overheidswege kan voorwaardelijk worden beëindigd. Het is belangrijk dat het forensisch resocialisatieteam van Trajectum ook wordt betrokken bij de begeleiding van de terbeschikkinggestelde in het kader van de voorwaardelijke beëindiging, waarbij ook aandacht dient te worden besteed aan de relatie van de terbeschikkinggestelde met zijn ouders. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de voorwaarden die worden genoemd in het reclasseringsrapport van 15 april 2022.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank. Daarom zal het hof de beslissing waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
Indexdelict
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft de terbeschikkinggestelde bij arrest van 30 april 2014 veroordeeld voor een poging tot doodslag op zijn moeder. Het gerechtshof ’sHertogenbosch heeft ook vastgesteld dat dit misdrijf gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Stoornissen en recidivegevaar
Het verlengingsadvies van Trajectum houdt in dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een autismespectrumstoornis, een lichte verstandelijke beperking en een ongespecificeerde schizofrenie- of een andere psychotische stoornis. Daarnaast is bij hem sprake van een lichte stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis, beide in remissie in een gereguleerde omgeving.
Het recidiverisico wordt in geval van beëindiging van de terbeschikkingstelling ingeschat als matig. Wanneer de terbeschikkinggestelde weer in de directe nabijheid van zijn ouders gaat wonen zonder begeleiding zal er sprake zijn van een toenemend risico, zeker wanneer zijn ouders, en dan met name zijn moeder, zich te veel over hem gaan ontfermen. Uit de aanvullende informatie van de kliniek komt naar voren dat zij het recidiverisico inschat als laag binnen de huidige context. De terbeschikkinggestelde conformeert zich aan zijn huidige verblijft bij [woonvoorziening] en hij accepteert professionele begeleiding. Tot op heden gebruikt hij de voorgeschreven medicatie trouw.
Verlenging
Gelet op de advisering en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege verlengd met een termijn van één jaar. Gelet op de hierna te melden overwegingen zal het hof de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen. Het is aannemelijk geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het kader van de voorwaardelijke beëindiging meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. Daarom zal het hof de terbeschikkingstelling verlengen met een termijn van twee jaren.
Voorwaardelijke beëindiging verpleging van overheidswege
Het hof constateert dat de kliniek en de reclassering verschillende adviezen ten aanzien van de verpleging van overheidswege hebben uitgebracht.
De kliniek heeft in haar verlengingsadvies gerapporteerd dat via het huidige proefverlof wordt toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De kliniek acht het van belang dat het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde geleidelijk wordt vormgegeven, zodat hij kan wennen aan de veranderingen en niet psychotisch ontregelt. De kliniek acht het wenselijk dat hij nog binnen het proefverlof verhuist naar een nieuwe woonvorm in [woonplaats 2] . Het forensisch resocialisatieteam van de kliniek is dan namelijk nog verantwoordelijk voor en betrokken bij het traject en, in samenwerking met de reclassering, het goed overdragen van de huidige forensische scherpte en het risicomanagement binnen [woonvoorziening] aan de nieuwe, waarschijnlijk niet-forensische woonvorm. De kliniek handhaaft haar advies om de huidige maatregel te verlengen in de aanvullende informatie. Er dient oog te blijven voor de gezinsdynamiek. Zowel de terbeschikkinggestelde als zijn ouders verdienen het om in de ouder-kindrelatie op een adequate wijze met elkaar te kunnen omgaan zonder deze relatie te veel te belasten. Daarom is het nodig dat de terbeschikkinggestelde gaat verhuizen naar een woonvoorziening in de omgeving van [woonplaats 2] . Hij ervaart geen frustratie of spanningen doordat het tot op heden niet is gelukt om een geschikte woonvoorziening voor hem te vinden. Hij kan bij [woonvoorziening] blijven wonen. Ter zitting in beroep heeft de deskundige [deskundige] van de kliniek verklaard dat de terbeschikkinggestelde ook bij [woonvoorziening] kan blijven wonen na een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Tevens heeft zij verklaard dat het forensisch resocialisatieteam ook binnen een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege betrokken kan blijven en kan zorgen voor de genoemde overdracht van het risicomanagement
GGZ Tactus verslavingszorg heeft in haar reclasseringsadvies van 15 april 2022 geadviseerd de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Dit advies is gehandhaafd in het aanvullend reclasseringsadvies van 15 november 2022. In de huidige situatie wordt het recidiverisico als laag ingeschat. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds 7 oktober 2021 bij [woonvoorziening] , een 24-uurswoonvoorziening van Trajectum in [woonplaats] . De afgelopen periode is hij samen met de reclassering zijn vervolgtraject aan het vormgeven. De terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar de regio van herkomst dient gefaseerd te verlopen. Hij zou zelf graag terechtkomen in een vervolgsetting die er hetzelfde uitziet als [woonvoorziening] . De reclassering heeft de terbeschikkinggestelde in de afgelopen periode aangemeld bij diverse vervolgvoorzieningen die hem om uiteenlopende redenen hebben afgewezen. Er is tot op heden geen geschikte vervolgplek voor de terbeschikkinggestelde in de regio van herkomst gevonden. Ter zitting in beroep is het reclasseringsadvies toegelicht en gehandhaafd door de deskundige [reclasseringswerker] . Volgens deze deskundige zal er door een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging - afgezien van de wijziging van het juridische kader en de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de terbeschikkinggestelde aan de reclassering - niets veranderen. Zowel bij een verlenging van de huidige maatregel als bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan de terbeschikkinggestelde blijven wonen bij [woonvoorziening] . De deskundige [reclasseringswerker] heeft verder verklaard dat de casus van de terbeschikkinggestelde nogmaals kan worden voorgelegd aan de [woonvoorziening 2] in [plaats] . Die [woonvoorziening 2] heeft hem eerder afgewezen omdat zij geen forensische aanbesteding zouden hebben voor het verlenen van zorg aan terbeschikkinggestelden die van overheidswege worden verpleegd. Die [woonvoorziening 2] kan wel terbeschikkinggestelden plaatsen in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De reclassering heeft in haar rapportage van 15 april 2015 een aantal voorwaarden geformuleerd waaronder de terbeschikkinggestelde zou kunnen terugkeren in de maatschappij in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Ter zitting in beroep heeft de terbeschikkinggestelde zich bereid verklaard zich te houden aan de door de reclassering geformuleerde voorwaarden.
Het hof stelt vast dat de situatie van de terbeschikkinggestelde in eerste instantie feitelijk niet zal veranderen door een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Er zijn geen aanwijzingen dat het lage recidiverisico in de huidige situatie zou kunnen toenemen door een wijziging van het juridische kader en de overdracht van de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van de terbeschikkinggestelde aan de reclassering. Met de reclassering en de kliniek is het hof van oordeel dat de overgang van [woonvoorziening] naar een mogelijke nieuwe woonvorm geleidelijk en goed begeleid dient plaats te vinden. Daarbij is het belangrijk dat de kennis over de terbeschikkinggestelde en over diens risicofactoren en het risicomanagement goed worden overgedragen. Mede gelet op hetgeen de deskundige van de kliniek op de zitting heeft verklaard, is dit echter ook mogelijk binnen een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het hof is dan ook van oordeel dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat beëindiging van de verpleging van overheidswege onder de hierna te noemen voorwaarden kan plaatsvinden.
De voorwaarden voor een klinische opname
Een van de door reclassering voorgestelde voorwaarden, waarmee de terbeschikkinggestelde heeft ingestemd, is de volgende:
Meewerken aan time-out
Betrokkene werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
Het hof ziet in het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1027, aanleiding ambtshalve in te gaan op de rechtmatigheid van deze voorwaarde, die in de praktijk regelmatig wordt verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
In het genoemde arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld over een aan een voorwaardelijke gevangenisstraf verbonden voorwaarde voor “een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek” van maximaal zeven weken. Deze voorwaarde hield in dat de veroordeelde zich zou laten opnemen in een zorginstelling als de voor indicatiestelling verantwoordelijke instantie, op aanvraag van de reclassering, een opname zou indiceren. Naar het oordeel van de Hoge Raad is dit een voorwaarde als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, aanhef en onder 10º, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarvoor geldt dat de beslissing of zich de noodzaak voordoet van opneming van de veroordeelde in een zorginstelling en voor welke duur, is voorbehouden aan de rechter. De in het arrest bestreden voorwaarde voldeed niet aan deze eis.
De in deze zaak voorgestelde voorwaarde van een time-out voorziet evenmin in een bemoeienis van de rechter bij de opname in de zorginstelling. Het hof is nagegaan of er redenen zijn bij de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege deze betrokkenheid niet te eisen. De voorwaardelijke beëindiging is immers gebaseerd op een ander wettelijk kader.
Artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
(…)
2. De rechter die de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigt, stelt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde. De artikelen 38, tweede en vijfde lid, en 38a van het Wetboek van Strafrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
(…)
Artikel 38 Sr
1. Indien de rechter niet een bevel als bedoeld in artikel 37b geeft, stelt hij ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde (…)
2. De rechter geeft tevens een in de uitspraak aangewezen instelling, die aan bepaalde bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen voldoet, opdracht de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
(…)
5. Een voorwaarde kan de rechter slechts stellen, indien de ter beschikking gestelde zich bereid heeft verklaard tot naleving van de voorwaarde.
(…)
Artikel 38a Sr
1. De voorwaarden bedoeld in het eerste lid van artikel 38 kunnen inhouden dat de ter beschikking gestelde zich in een door de rechter aangewezen instelling laat opnemen, zich onder behandeling stelt van een in de uitspraak aangewezen deskundige, of door de behandelend arts voorgeschreven geneesmiddelen inneemt dan wel gedoogt dat deze door de behandelend arts aan hem worden toegediend.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de eisen waaraan een door de rechter aan te wijzen instelling moet voldoen.
1. Indien de ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen zulks eist, kan de rechter-commissaris op vordering van het openbaar ministerie een bevel tot tijdelijke opname van de ter beschikking gestelde geven voor de duur van maximaal zeven weken in een door de rechter aangewezen instelling.
2. De tijdelijke opname kan door de rechter-commissaris op vordering van het openbaar ministerie met ten hoogste zeven weken worden verlengd.
3. De rechter-commissaris beslist binnen driemaal vierentwintig uur na de indiening van de vordering, bedoeld in het eerste of tweede lid. De beslissing van de rechter-commissaris is dadelijk uitvoerbaar.
4. De tijdelijke opname kan plaatsvinden zonder bereidverklaring van de ter beschikking gestelde.
Anders dan artikel 14c Sr, kent artikel 6:6:10, tweede lid, Sv een inhoudelijk criterium voor de te stellen voorwaarden, kort gezegd, dat zij dienen ter bescherming van de veiligheid. Dit is hetzelfde criterium als bij de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Over de terbeschikkingstelling met voorwaarden heeft de Hoge Raad overwogen dat een klacht over afzonderlijke voorwaarden dient te worden beoordeeld tegen de achtergrond van het geheel van de gestelde voorwaarden, die onmiskenbaar strekken tot een doeltreffende behandeling van de terbeschikkinggestelde verdachte en dus tevens tot het voorkomen van nieuwe strafbare feiten (Hoge Raad 19 november 2019, ECLI:NL:HR.2019:1797). Anders dan bij een voorwaardelijke gevangenisstraf, dient een terbeschikkinggestelde in te stemmen met de stellen voorwaarden. Ten slotte volgen de voorwaarden bij een voorwaardelijke beëindiging op (vaak langdurige) vrijheidsbeneming en strekt de voorwaarde van een time-out er mede toe een hervatting van de verpleging van overheidswege, en daarmee (vaak langdurige) vrijheidsbeneming. te voorkomen.
Het hof ziet in deze verschillen met de door Hoge Raad besliste zaak echter onvoldoende reden om te oordelen dat opname in een zorginstelling tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan plaatsvinden zonder dat de rechter oordeelt over de noodzaak daarvan. Het gaat immers om een zelfde inperking van vrijheden. Op grond van artikel 6:6:10, tweede lid, Sv jo. artikel 38a, eerste lid, Sr is het ook aan de rechter voorbehouden om de instelling aan te wijzen waarin de terbeschikkinggestelde zich laat opnemen. In Hoge Raad 25 mei 1993, NJ 1993, 745, werd geoordeeld dat dit niet aan een deskundige mocht worden overgelaten. Verder brengt de instemming van de terbeschikkinggestelde met een algemeen gestelde voorwaarde niet mee dat een latere opname in een zorginstelling steeds vrijwillig is. Ten slotte heeft de wetgever met artikel 6:6:10a Sv expliciet voorzien in een wettelijke grondslag voor het aanvullend opleggen van de voorwaarde van een crisisopname in een zorginstelling door de rechter.
Hieruit volgt dat de door de reclassering voorgestelde voorwaarde van een time-out niet kan worden verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
In dit verband overweegt het hof nog als volgt.
De door de reclassering voorgestelde voorwaarde verschilt van artikel 6:6:10a Sv. Een time-out kan op zeer korte termijn door de reclassering zelf worden besloten en geëffectueerd. Voor de toepassing van de crisisopname van artikel 6:6:10a Sv zal de reclassering eerst contact moeten opnemen met de officier van justitie, die vervolgens een vordering zal moeten doen bij de rechter-commissaris, die vervolgens binnen uiterlijk drie dagen moet beslissen.
Bij een acute destabilisatie kan het nodig zijn de terbeschikkinggestelde op een kortere termijn op te nemen in een zorginstelling dan met de procedure van artikel 6:6:10a Sv is gemoeid. Deze omstandigheid zal de rechter moeten betrekken in zijn afweging of het verantwoord is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
Verder dient de verplichte betrokkenheid van de rechter bij de plaatsing in een zorginstelling te worden gezien als een waarborg ter bescherming van de vrijheden van de terbeschikkinggestelde, die bij de verplichte opname in een zorginstelling vergaand kunnen worden ingeperkt. Naar het oordeel van het hof brengt dit mee dat er niets aan de in de weg staat dat de terbeschikkinggestelde zich vrijwillig laat opnemen in de zorginstelling. Een voorwaarde van die strekking heeft dan niet tot doel de terbeschikkinggestelde tot medewerking te verplichten, maar om een grondslag te bieden voor forensische zorg. De opname kan dan alleen zolang voortduren als de terbeschikkinggestelde daarmee instemt. Wanneer de terbeschikkinggestelde de opname zelf beëindigt, is dit geen overtreding van een voorwaarde.
Het hof zal de door de reclassering voorgestelde voorwaarde in deze zin herformuleren.
Verder zal het hof de volgende door de reclassering voorgestelde voorwaarde niet opleggen:
Opname in een zorginstelling
Indien nodig kan Tactus Reclassering het IFZ/DIZ vragen om een indicatiestelling voor een opname in een zorginstelling met expertise op het gebied van LVB en ASS-problematiek of een soortgelijke zorgverlener.
Het hof gaat ervan uit dat hiermee bedoeld is de terbeschikkinggestelde te verplichten zich op te laten nemen in de geïndiceerde zorginstelling. Zoals hiervoor overwogen, kan een voorwaarde niet op deze wijze worden gesteld. Indien op enig moment langduriger opname in een zorginstelling aangewezen lijkt, kan bij de rechter een vordering worden ingediend tot wijziging van de voorwaarden (artikelen 6:6:19, derde lid, Sv en 6:6:10, eerste lid, aanhef en onder f, Sv).
Het hof zal de overige door de reclassering geformuleerde voorwaarden wel overnemen, maar die voorwaarden op enkele punten herformuleren, zoals hieronder is vermeld.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 28 juni 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde] .
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Beëindigt de verpleging van overheidswege en stelt daarbij de voorwaarden dat de
terbeschikkinggestelde:
voor het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs toont als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;
zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. Daarbij:
houdt hij zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om hem te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
helpt hij de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
geeft hij de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
vestigt hij zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
werkt hij mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
4. zich niet zal begeven buiten de grenzen van het Koninkrijk in Europa zonder toestemming van de reclassering;
5. zich ambulant zal laten behandelen door een zorgverlener met expertise op het gebied van LVB- en ASS-problematiek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij houdt zich aan de huisregels van de zorgverlener en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Hij zal de door de behandelend arts voorgeschreven geneesmiddelen innemen dan wel toestaan dat deze hem door de behandelend arts worden toegediend;
6. verblijft in [woonvoorziening] te [woonplaats] of in een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Hij houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
7. zich zal laten begeleiden door en zal meewerken met het forensisch resocialisatieteam van Trajectum of een soortgelijk team dat wordt betrokken bij de behandeling en begeleiding van de terbeschikkinggestelde, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
8. géén verdovende middelen of alcohol zal gebruiken en voor de naleving van dit verbod zal meewerken aan bloedonderzoek of urineonderzoek. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak hij wordt gecontroleerd;
9. zal meewerken aan mentorschap indien de reclassering dat nodig vindt.
10. Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
Draagt GGZ Tactus verslavingszorg op de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en dr. P.K.J. Ronhaar en dr. K. de Wijs-Heijlaerts als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 15 december 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.