Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling GLB 2023
Artikel 23 Eco-activiteiten categorie niet-productieve grond
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 31-05-2024
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende onderdeel d en e werkt terug t/m 01-06-2024.
- Bronpublicatie:
03-11-2024, Stcrt. 2024, 32483 (uitgifte: 05-11-2024, regelingnummer: WJZ/52473102)
- Inwerkingtreding
06-11-2024, terugwerkend tot: 31-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-11-2024, Stcrt. 2024, 32483 (uitgifte: 05-11-2024, regelingnummer: WJZ/52473102)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
De Eco-activiteiten in de categorie niet-productieve grond zijn:
- a.
heg, haag, struweel, onder de volgende voorwaarden:
- 1°
de landbouwer houdt een heg, haag, of struweel gelegen op of grenzend aan landbouwgrond in stand van 1 januari tot en met 31 december;
- 2°
een heg, haag of struweel bestaat uit een lijnvormig element met aaneengesloten opgaande begroeiing van voornamelijk inheemse struiken, waarbij uitheemse soorten en bomen worden verwijderd;
- 3°
een heg, haag of struweel wordt in stand gehouden door periodiek te snoeien of te knippen, zodat de begroeiing bestaat uit alleen opgaande begroeiing; en
- 4°
het knippen of snoeien van landschapselementen is niet toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 15 juli en in het geval buiten die periode in landschapselementen door vogels wordt gebroed.
- b.
landschapselement hout, onder de volgende voorwaarde:
- 1°
de landbouwer houdt een landschapselement als bedoeld in artikel 7, tweede lid, in stand gelegen op of grenzend aan landbouwgrond van 1 januari tot en met 31 december; en
- 2°
het knippen of snoeien van landschapselementen is niet toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 15 juli en in het geval buiten die periode in landschapselementen door vogels wordt gebroed.
- c.
groene braak, onder de volgende voorwaarden:
- 1°
de landbouwer teelt voor een periode van minimaal 9 aaneengesloten maanden in het aanvraagjaar een gewas uit de gewassenlijst ‘groene braak’ als bedoeld in bijlage 1 als hoofdteelt op bouwland;
- 2°
het perceel is minimaal drie meter breed;
- 3°
in de periode van 31 mei tot 31 augustus en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 31 augustus bestaat de oppervlakte voor minimaal 80 procent uit het aangegeven gewas;
- 4°
het is niet toegestaan om tijdens en na de braakperiode het aanwezige gewas in het betreffende aanvraagjaar alsnog te oogsten, te bemesten of er chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden op toe te passen;
- 5°
beweiden of oogsten van het aangegeven gewas is het gehele aanvraagjaar niet toegestaan; en
- 6°
het areaal was in het voorgaand aanvraagjaar geen blijvend grasland.
- d.
een kruidenrijke bufferstrook langs bouwland of blijvende teelt, onder de volgende voorwaarden:
- 1°
de landbouwer beheert een kruidenrijke beheerde bufferstrook die minimaal drie meter en maximaal 12 meter breed is en geheel of gedeeltelijk samenvalt met de bufferstrook, bedoeld in artikel 32, onderdeel b, in samenhang met Bijlage 4, onder 4 en 4a;
- 2°
de bufferstrook ligt direct langs bouwland, met uitzondering van tijdelijk grasland, of direct langs een perceel blijvende teelt;
- 3°
er wordt op de bufferstrook geen gebruik gemaakt van bemesting en chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
- 4°
beweiden of oogsten is niet toegestaan;
- 5°
van 1 juni tot 1 oktober en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 1 oktober heeft de kruidenrijke bufferstrook een zichtbare bedekking bestaande uit tenminste 25 procent duidelijk zichtbare kruiden en vlinderbloemigen, tenzij de landbouwer als gevolg van een contract voor agrarisch natuurbeheer op basis van de subsidieregelingen ANLb beheerspakket 3 ‘plasdras voor weidevogels’ uitvoert waardoor hij tijdelijk niet kan voldoen aan de zichtbare bedekking; en
- 6°
kruidachtige voedergewassen en vlinderbloemigen zijn gelijkmatig verspreid over de bufferstrook aanwezig.
- e.
een kruidenrijke bufferstrook langs grasland, onder de volgende voorwaarden:
- 1°
de landbouwer beheert een kruidenrijke beheerde bufferstrook die minimaal drie meter en maximaal 12 meter breed is en geheel of gedeeltelijk samenvalt met de bufferstrook, bedoeld in artikel 32, onderdeel b, in samenhang met Bijlage 4, onder 4 en 4a;
- 2°
de kruidenrijke bufferstrook ligt direct langs een perceel met grasland;
- 3°
er wordt op de bufferstrook geen gebruik gemaakt van bemesting en chemische gewasbeschermingsmiddelen of biociden;
- 4°
beweiden of oogsten is niet toegestaan;
- 5°
van 1 juni tot 1 oktober en voor het jaar 2024 van 15 juli tot 1 oktober heeft de kruidenrijke bufferstrook een zichtbare bedekking bestaande uit tenminste 25 procent duidelijk zichtbare kruiden en vlinderbloemigen, tenzij de landbouwer als gevolg van een contract voor agrarisch natuurbeheer op basis van de subsidieregelingen ANLb beheerspakket 3 ‘plasdras voor weidevogels’ uitvoert waardoor hij tijdelijk niet kan voldoen aan de zichtbare bedekking; en
- 6°
gras, kruidachtige voedergewassen en vlinderbloemigen zijn gelijkmatig verspreid over de bufferstrook aanwezig.