ECLI:NL:GHSHE:2017:5474. Zie ECLI:NL:GHSHE:2016:4862 voor het tussenarrest van 1 november 2016.
HR, 15-06-2018, nr. 18/01038
ECLI:NL:HR:2018:921
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15-06-2018
- Zaaknummer
18/01038
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:921, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑06‑2018; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2018:415, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2017:5474, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2018:415, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2018
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2018:921, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 15‑06‑2018
Partij(en)
15 juni 2018
Eerste Kamer
18/01038
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] ,wonende te [woonplaats] ,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.M. van der Marel,
t e g e n
ENEXIS B.V.,gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie.
Eiser zal hierna ook worden aangeduid als [eiser] .
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 887699 van de kantonrechter te Eindhoven van 22 augustus 2013 en 19 juni 2014;
b. de arresten in de zaak 200.191.564/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 maart 2016, 1 november 2016 en 12 december 2017.
Het arrest van het hof van 12 december 2017 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 12 december 2017 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser in zijn cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook voldoet de procesinleiding niet aan de eisen van art. 407 lid 3 Rv, nu daarin niet een advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen die [eiser] in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Deze verzuimen konden worden hersteld door dezelfde procesinleiding met inachtneming van de vereisten van de art. 30c en 407 lid 3 Rv opnieuw in te dienen. [eiser] heeft evenwel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen. Dit brengt mee dat hij in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president G. de Groot op 15 juni 2018.
Conclusie 20‑04‑2018
18/01038
mr. G.R.B. van Peursem
20 april 2018
Conclusie inzake:
[eiser]
eiser tot cassatie,
(hierna: [eiser] ),
tegen
Enexis B.V.,
verweerster in cassatie,
(hierna: Enexis).
1. [eiser] heeft bij een op 12 maart 2018 bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen procesinleiding met het opschrift “cassatiedagvaarding” beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof ‘s-Hertogenbosch van 12 december 2017 met zaaknummer 200.191.564/011.. In dit arrest is bekrachtigd het bij verstek gewezen arrest van hetzelfde hof van 22 maart 2016, waarbij het hof het vonnis waarvan beroep2.heeft vernietigd en [eiser] heeft veroordeeld tot betaling aan Enexis van een bedrag van € 7.035,65, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
2 De procesinleiding is ingediend en ondertekend door mr. M.M. van der Marel, die geen advocaat bij de Hoge Raad is.
3 Bij brief van 13 maart 2018 is [eiser] door de griffie van de Hoge Raad onder meer bericht dat de procesinleiding niet is ingediend door een advocaat bij de Hoge Raad en dat dit verzuim kan worden hersteld doordat een advocaat bij de Hoge Raad alsnog dezelfde procesinleiding getekend indient binnen twee weken na de datum waarop de procesinleiding door de griffie van de Hoge Raad is ontvangen (i.e. uiterlijk op 26 maart 2018)3..
4 Tot op heden is door [eiser] geen procesinleiding ingediend die is ondertekend door een cassatieadvocaat. Zodoende is dit verzuim niet tijdig hersteld, zodat niet is voldaan aan het vereiste van art. 407 lid 3 Rv, hetgeen tot niet-ontvankelijkheid moet leiden.
5 Ik concludeer tot niet-ontvankelijkverklaring van eiser in zijn cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
Advocaat-Generaal
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 20‑04‑2018
Vonnis kantonrechter rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 19 juni 2014 met zaaknummer 887699.
Vaste rechtspraak dat dit de hersteloptie is: HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI0773, NJ 2010/212, m.nt. H.J. Snijders, recent herhaald in HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:314, RvdW 2017/311, HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:931, RvdW 2017/592, HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2557, RvdW 2017/1066 en HR 6 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2558, RvdW 2017/1065.