Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
4.4.3 Projectbesluit
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Eisen aan de totstandkoming, vorm en inhoud van het projectbesluit
Het projectbesluit is het sluitstuk van de politiek-bestuurlijke besluitvorming. Uitgangspunt bij de uitwerking is dat het projectbesluit het gevolg is van een besluitvormingsproces, waarbij oplossingen (inclusief eventuele alternatieven) zijn afgewogen en waarbij derde partijen betrokken zijn geweest. De wijze waarop invulling is gegeven aan dit participatieproces moet worden beschreven in het projectbesluit. Dit is geregeld in artikel 5.51 van de wet. Deze bepaling is aangevuld bij amendement.1. Als ter voorbereiding van een projectbesluit een voorkeursbeslissing wordt genomen, wordt de invulling van het participatieproces tijdens de verkenning al beschreven in de voorkeursbeslissing. Bij het projectbesluit kan dan ook gebruik worden gemaakt van deze beschrijving.
Op grond van artikel 5.52 van de wet wordt in het projectbesluit aangegeven welke omgevingsvergunningen deel uitmaken van het besluit en welke wijzigingen van regels van een of meer omgevingsplannen nodig zijn voor de uitvoering van het project. De inhoudseisen aan het projectbesluit die in dit besluit zijn opgenomen zien op de concrete beschrijving van het project (waar, wat, hoe) en van de benodigde maatregelen en voorzieningen. Het projectbesluit bestaat dan ook uit meerdere delen, te weten een concrete beschrijving van het project, de (eventueel) benodigde wijziging van (een) omgevingsplan(nen), en omgevingsvergunningen en andere besluiten ter uitvoering van het project.
De maatregelen en voorzieningen betreffen zowel permanente of tijdelijke maatregelen en voorzieningen om het project te realiseren als maatregelen die zijn gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving van het project of van het in werking hebben of in stand houden daarvan. De maatregelen en voorzieningen zien hiermee zowel op de aanlegfase als op de gebruiksfase. Met maatregelen en voorzieningen worden bijvoorbeeld kunstwerken, tijdelijke bouwlocaties, geluidschermen, maatregelen ter behoud van cultureel erfgoed en faunavoorzieningen bedoeld.
Aanwijzen van besluiten die als (deel van een) projectbesluit kunnen gelden
Een belangrijk element van de projectprocedure is de integrale besluitvorming. Dat betekent dat het bevoegd gezag alle bij het projectbesluit betrokken belangen ten aanzien van de fysieke leefomgeving betrekt bij het nemen van het projectbesluit. Van belang is ook dat het projectbesluit één of meer omgevingsplannen kan wijzigen. Daarnaast kan in één besluit toestemming worden verleend voor activiteiten ter uitvoering van het projectbesluit. Op wetsniveau is bepaald dat omgevingsvergunningen die nodig zijn om het projectbesluit uit te voeren altijd deel uit kunnen maken van het projectbesluit, mits dat uitdrukkelijk is bepaald in het projectbesluit. De regels die op grond van de wet voor omgevingsplannen gelden en de beoordelingsregels voor omgevingsvergunningen zijn dan ook van overeenkomstige toepassing op het projectbesluit (op grond van artikel 5.53 van de wet). Voor het stellen van maatwerkvoorschriften geldt dat zij meegenomen kunnen worden in het projectbesluit voor zover ze deel uitmaken van de wijziging van het omgevingsplan of de omgevingsvergunning. Als er aparte maatwerkvoorschriften gesteld moeten worden, zal dit met een apart besluit gerealiseerd moeten worden.
Voor besluiten die niet vallen onder de werkingssfeer van de wet is in de wet een grondslag opgenomen om besluiten aan te wijzen die eveneens expliciet kunnen worden meegenomen in het projectbesluit (artikel 5.52, tweede lid, aanhef en onder b, van de wet). Daarbij worden enkele materiële regels voor deze besluiten uit de oorspronkelijke regeling van toepassing verklaard in dit besluit. Het gaat vooralsnog om de volgende besluiten:
- •
Verkeersbesluit op grond van artikel 15 van de Wegenverkeerswet 1994. Het gaat hier bijvoorbeeld om het kunnen plaatsen, wijzigen en verwijderen van verkeersborden en verkeerstekens.
- •
Onttrekking van wegen aan het openbare verkeer op grond van de Wegenwet.
Een voorbeeld waarbij het verkeersbesluit een rol kan spelen betreft de verbreding van een autosnelweg, waarvoor een projectbesluit is vereist. Mocht de maximumsnelheid op het betreffende wegvak (tijdelijk) wijzigen als gevolg van het project, dan is hiervoor een verkeersbesluit nodig. Dit besluit is zodanig verweven met het projectbesluit dat het onderdeel uit moet kunnen maken van het projectbesluit. Wanneer het projectbesluit moet gelden als verkeersbesluit moet dat uitdrukkelijk in het projectbesluit worden aangegeven. Het betreffende verkeersbesluit werkt niet langer door dan voor de uitvoering en instandhouding van het projectbesluit nodig is. Een voorbeeld hierbij is een tijdelijke snelheidsverlaging (naar 80 km/h) op een bepaald wegvak tijdens de verbreding daarvan met een of meer rijstroken op grond van een projectbesluit.
Een voorbeeld van het tweede is dat een projectbesluit ertoe kan leiden dat een weg aan de openbaarheid worden onttrokken omdat een doorsnijding van die weg plaatsvindt of omdat een gebied anders wordt ingericht. Een openbare weg maakt deel uit van de fysieke leefomgeving en het onttrekken van een weg aan het openbare verkeer kan een forse invloed hebben. Het meenemen van een dergelijk besluit maakt dat de belangenafweging voor de onttrekking ook terecht komt in het projectbesluit. Dat leidt tot een integraal besluit en een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving. De bevoegdheidstoedeling voor het onttrekken van een weg aan de openbaarheid in de Wegenwet komt niet overeen met de bevoegdheidstoedeling voor het projectbesluit. Met het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet wordt de Wegenwet op dit punt aangepast.
Voor beide besluiten wordt het advies (wel of niet met instemming) geregeld van dit besluit, waarbij geen instemming nodig is bij rijksbesluiten en bij provinciale besluiten mits deze niet de bevoegdheid van het Rijk raken. De procedurele regels en eventuele overlegverplichtingen uit de oorspronkelijke regelingen zijn niet van toepassing.
Instructieregels
De toepasselijkheid van instructieregels op projectbesluiten is geregeld in het Besluit kwaliteit leefomgeving, hoofdstuk 9. Hierin wordt bepaald welke instructieregels voor omgevingsplannen van overeenkomstige toepassing zijn op projectbesluiten van provincies en waterschappen en welke op rijksprojectbesluiten. In hoofdstuk 12 van de nota van toelichting bij het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt dit nader toegelicht.
Wijziging omgevingsplan
Op grond van artikel 5.52, eerste lid, van de wet wijzigt een projectbesluit het omgevingsplan met regels die nodig zijn voor het uitvoeren, in werking hebben en in stand houden van het project. Als een project meer gemeenten beslaat, betreft het de wijziging van verschillende omgevingsplannen, waar nodig. De wijze waarop dit plaatsvindt, is beschreven in paragraaf 3.2.12, van deze toelichting: ‘Het omgevingsplan in verhouding tot andere kerninstrumenten’.