De exhibitieplicht
Einde inhoudsopgave
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.3.1:10.3.1 De wettelijke regeling
De exhibitieplicht (BPP nr. X) 2010/10.3.1
10.3.1 De wettelijke regeling
Documentgegevens:
mr. J. Ekelmans, datum 02-12-2010
- Datum
02-12-2010
- Auteur
mr. J. Ekelmans
- JCDI
JCDI:ADS381948:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
In die richting wijst de tekst bij Voorduin 1838, p. 496.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Art. 843a lid 1 Rv bepaalt dat verstrekking van bescheiden geschiedt tegen betaling van de kosten. Deze verplichting tot vergoeding van kosten gaat terug tot de voorganger van art. 843a lid 1 Rv en derhalve tot 1838 toen de wettelijke regeling tot stand kwam. Bij die gelegenheid is voor de situatie dat buiten geding bescheiden werden opgevraagd bepaald dat de verzoeker de daaraan verbonden kosten diende te dragen. In 1988 werd deze verplichting zonder verdere toelichting ook opgenomen voor het opvragen van bescheiden in het geding.
Aan welke kosten ter gelegenheid van de totstandkoming van de regeling in 1838 precies is gedacht, is niet duidelijk. Mogelijk ging het onder meer om kosten van registratie en zegel.1 Wel duidelijk is, dat dit om heel andere kosten gegaan moet zijn dan thans: de diversiteit aan thans bestaande gegevensdragers brengt met zich, dat potentieel veel meer gegevens achterhaald kunnen worden én dat daarmee veel hogere kosten gemoeid kunnen zijn dan met het louter ter inzage verstrekken van - bijvoorbeeld - een brief.