Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/83:83 Inleiding
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/83
83 Inleiding
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691866:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een rechtsverhinderend bevrijdend verweer betreft een verweer waarbij gedaagde weliswaar in beginsel uitgaat van het bestaan van de verbintenis en het daarop gebaseerde vorderingsrecht van eiser, maar feiten aanvoert met een rechtsgevolg dat los staat van de grondslag van de vordering van eiser. Een rechtsverhinderend bevrijdend verweer bestrijdt het ontstaan/bestaan van de door eiser gestelde verbintenis, zodat voor verweerder ook geen verplichting is ontstaan.1 Verweerder die aangeeft dat hij het recht heeft om de gestelde verbintenis niet te verrichten, voert een (rechtsverhinderend) bevrijdend verweer en draagt in zoverre stelplicht en bewijslast.2 Verweerder doet een beroep op een ander materieelrechtelijk rechtsgevolg waardoor het rechtsgevolg waarop eiser een beroep doet wordt overruled. Ook wordt wel gesproken van tussenkomende3 of blokkerende feiten. Tegenover de rechtscheppende feiten door eiser gesteld, stelt verweerder rechtsverhinderende feiten die leiden tot een ander rechtsgevolg en die bewerkstelligen dat de vordering van eiser kan stranden. Hierna worden verschillende grondslagen van een rechtsverhinderend bevrijdend verweer besproken.