Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/84
84 Verweerder doet een beroep op een ander materieelrechtelijk rechtsgevolg dan eiser heeft gesteld
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691442:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Ook bijv. een beroep op eigen schuld (waaronder verzaking van de schadebeperkingsplicht), voordeelstoerekening en een exoneratieclausule.
Voor het rechtsgevolg dat de vernietiging wordt uitgesproken, heeft de verplichting tot nakoming nooit bestaan. In nr. 258 e.v. zal het beroep op dwaling nader worden besproken. Ook is mogelijk dat verweerder een beroep doet op andere wilsgebreken dan dwaling (nr. 261).
Conclusie A-G L.A.D. Keus randnr. 2.5 vóór HR 24 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH3189, RvdW 2009/588. Dat verweer was onvoldoende (nader) onderbouwd, gelet op de door de aannemer in het geding gebrachte bescheiden (r.o. 3.6 van het genoemde arrest).
Het verweer bestaat eruit dat verweerder de door eiser gestelde rechtsgronden op zich niet ontkent, maar feiten en omstandigheden aanvoert die kunnen verhinderen dat het door eiser gevorderde wordt toegewezen. Deze rechtsverhinderende bevrijdende verweren zijn gebaseerd op materieelrechtelijke wetsbepalingen.1 Verweerder kan in de betreffende wetsartikelen lezen welke rechtsfeiten hij zal moeten stellen. Het ligt op de weg van verweerder daartoe concrete feiten en omstandigheden te stellen die voor het intreden van dat rechtsgevolg vereist zijn. De rechter mag een verweer op grond van een ander materieelrechtelijk rechtsgevolg niet ambtshalve opwerpen.
Voorbeelden van rechtsverhinderende verweren
In de voorbeelden wordt ervan uitgegaan dat eiser heeft voldaan aan zijn stelplicht en dat verweerder – al of niet uiteindelijk – de feiten zoals door eiser gesteld niet heeft weersproken.
Eiser doet een beroep op een specifieke wetsbepaling en verweerder beroept zich op de zinsnede ingeleid met ‘tenzij’; verweerder doet een beroep op een in die rechtsregel geformuleerde uitzondering.
Eiser vordert nakoming van een overeenkomst. Verweerder kan een beroep doen op het rechtsgevolg vernietiging wegens dwaling (art. 6:228 BW). Verweerder stelt dat hij gerechtigd is de gestelde prestatie niet te verrichten; de grondslag van het verweer (de dwaling) zal door verweerder gesteld en bewezen dienen te worden. Verweerder ontkent niet dat een overeenkomst tot stand was gekomen, maar doet een beroep op de rechtsgevolgen van zijn dwaling en dat daardoor voor verweerder geen verplichting is ontstaan (art. 3:53 lid 1 BW).2
Eiser vordert nakoming van een overeenkomst. Verweerder kan een beroep doen op het rechtsgevolg ontbinding wegens een tekortkoming van de kant van eiser. Verweerder stelt dat hij de overeenkomst kan ontbinden en daardoor gerechtigd is de gestelde prestatie niet te verrichten; de grondslag van het verweer (de tekortkoming) zal door verweerder gesteld en bewezen dienen te worden. Verweerder ontkent niet dat een overeenkomst tot stand was gekomen, maar doet een beroep op de rechtsgevolgen van de tekortkoming en dat daardoor voor verweerder geen verplichting (meer) bestaat.
Een verzekerde vordert uitkering van de verzekeraar onder de polis; de verzekerde zal op grond van de hoofdregel van art. 150 Rv moeten stellen (en zo nodig bewijzen) dat het risico waartegen de verzekering dekking biedt, zich heeft verwezenlijkt. De verzekeraar kan zich beroepen op een uitsluitingsclausule, zoals opzet of roekeloosheid door de verzekerde (art. 7:952 BW).De verzekeraar doet in deze gevallen een beroep op feiten die leiden tot een ander rechtsgevolg en zal de betreffende feiten dienen te stellen en zo nodig te bewijzen. Slaagt de verzekeraar hierin, dan is hij (mogelijk) bevrijd van zijn betalingsverplichting jegens de verzekerde.
Een aannemer vordert in een procedure vergoeding van meerwerk en de opdrachtgever voert het verweer dat een groot deel van het hem in rekening gebrachte meerwerk betrekking had op herstel van aan eiser (of zijn onderaannemer) toe te rekenen fouten in het tekenwerk en niet goed uitgevoerde bouwdelen. “Het verweer dat eiser de opdracht niet goed had uitgevoerd is een bevrijdend verweer zodat stelplicht en bewijslast op gedaagde (de opdrachtgever) rusten.”3