De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/14.3.9:14.3.9 Praktische nadelen in verband met het vereiste van uitvoerbaarverklaring bij voorraad
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/14.3.9
14.3.9 Praktische nadelen in verband met het vereiste van uitvoerbaarverklaring bij voorraad
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS380371:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie hierboven het arrest Staat/B. en Heemskerk 1985a.
Hugenholtz/Heemskerk 2006, p. 150, noot 41.
Van Nispen 1985, p. 226.
Weliswaar zal de rechter vaak het gehele vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zodat ook wanneer de wederpartij uitvoerbaarverklaring bij voorraad met betrekking tot zijn (afgewezen) vordering heeft gevorderd, in de praktijk op dit punt dan geen probleem ontstaat; zekerheidshalve is het vorderen van uitvoerbaarverklaring bij voorraad echter wel degelijk aan te raden.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Nog afgezien van de genoemde dogmatische bezwaren tegen de visie waarin de directe werking van het andersluidende bodemvonnis van een uitvoerbaarverklaring bij voorraad afhankelijk wordt gesteld,1 bestaan tegen deze visie belangrijke praktische bezwaren. Uitvoerbaarverklaring bij voorraad ligt namelijk in het hier besproken geval niet steeds voor de hand.
Bijvoorbeeld kan zich de door Heemskerk genoemde situatie voordoen, waarin het bodemvonnis niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, omdat het gevorderde verbod daarin wordt afgewezen.2 De procedurele actie die van de gedaagde in de bodemprocedure wordt gevergd om uitvoerbaarheid bij voorraad met betrekking tot een afwijzend bodemvonnis te verkrijgen, is niet voor de hand liggend. Deze kan immers niet volstaan met het voeren van verweer tegen een door zijn wederpartij gevraagd verbod of gebod in de bodemprocedure, maar moet daarnaast in reconventie een bij voorraad uitvoerbaar te verklaren vordering instellen, bijvoorbeeld één tot schorsing van de executie van het kortgedingvonnis.3 Is de in kort geding veroordeelde in de bodemprocedure geen gedaagde, maar eiser, en vordert deze een verklaring voor recht dat het recht waarop de met dwangsom versterkte kortgedingveroordeling is gebaseerd, niet bestaat, laat zich het vragen van uitvoerbaarverklaring bij voorraad al helemaal moeilijk voorstellen. In dit geval zou weliswaar evenzo het vorderen van een schorsing van de executie van het kortgedingvonnis een bij voorraad uitvoerbare uitspraak kunnen opleveren, maar het is niet praktisch deze bijzondere procedurele actie te vergen.
Totdat over de hier behandelde vraag in de jurisprudentie uitsluitsel wordt gegeven, is de in kort geding veroordeelde desalniettemin wel degelijk genoodzaakt om - al dan niet in reconventie - schorsing van de executie van het kortgedingvonnis te vragen in de bodemprocedure,4 met uitvoerbaarverklaring bij voorraad daarvan.