Einde inhoudsopgave
Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie
Artikel 41
Geldend
Geldend vanaf 27-11-2010
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 311 (uitgifte: 26-11-2010, regelingnummer: 1080/2010)
- Inwerkingtreding
27-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 311 (uitgifte: 26-11-2010, regelingnummer: 1080/2010)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onder ‘ter beschikking’ wordt verstaan de stand van de ambtenaar die is getroffen door een maatregel tot vermindering van het aantal ambten bij zijn instelling.
2.
Tot vermindering van het aantal ambten in een rang wordt door de bevoegde begrotingsautoriteit in het kader van de procedure tot vaststelling van de begroting besloten.
Het tot aanstelling bevoegde gezag stelt, na advies van de paritaire commissie, de aard van de ambten vast die onder deze maatregel zullen vallen.
Het tot aanstelling bevoegde gezag stelt, na advies van de paritaire commissie, een lijst vast van de door deze maatregel getroffen ambtenaren, waarbij rekening wordt gehouden met de bekwaamheid, de prestaties, het gedrag in de dienst, de gezinsomstandigheden, alsmede de diensttijd. Iedere ambtenaar die een der in de voorgaande alinea bedoelde ambten bekleedt en die de wens te kennen geeft ter beschikking te worden gesteld, wordt ambtshalve op deze lijst geplaatst.
De op deze lijst voorkomende ambtenaren worden bij besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag ter beschikking gesteld.
3.
De ambtenaar die zich in deze stand bevindt, staakt zijn werkzaamheden en heeft geen recht meer op bezoldiging en op plaatsing in een hogere salaristrap, doch zijn recht op ouderdomspensioen op grond van het salaris dat hem uit hoofde van zijn rang en salaristrap toekomt, blijft, gedurende een tijdvak van ten hoogste vijf jaar, toenemen.
Deze ambtenaar heeft gedurende twee jaar, te rekenen van het tijdstip waarop hij ter beschikking is gesteld, bij voorrang recht op herplaatsing in een opengevallen of nieuw ingesteld ambt van zijn functiegroep dat met zijn rang overeenkomt, mits hij de daarvoor vereiste geschiktheid bezit.
De ter beschikking gestelde ambtenaar geniet een vergoeding, die wordt berekend overeenkomstig bijlage IV.
Het bedrag van de inkomsten die de betrokkene in een nieuwe werkkring gedurende dit tijdvak geniet, wordt in mindering gebracht op de in de vorige alinea bedoelde vergoeding, voor zover deze inkomsten te zamen met deze vergoeding meer bedragen dan de laatste totale bezoldiging van de ambtenaar, vastgesteld op de grondslag van de salaristabel, die van toepassing is op de eerste dag van de maand waarover de vergoeding moet worden vastgesteld.
De betrokkene is gehouden de schriftelijke bewijsstukken die kunnen worden verlangd, over te leggen en de instelling van alle feiten in kennis te stellen waardoor zijn recht op de vergoeding zou kunnen worden gewijzigd.
Op de vergoeding wordt geen aanpassingscoëfficiënt toegepast.
Op de vergoeding, alsmede op de in de vierde alinea bedoelde totale laatste bezoldiging, wordt echter wel de aanpassingscoëfficiënt, als bedoeld in artikel 3, lid 5, onder a), van bijlage IX, toegepast die geldt voor de lidstaat binnen de Unie waar degene die de vergoeding ontvangt, aantoont zijn woonplaats te hebben, op voorwaarde dat hij in die lidstaat voor het laatst gewerkt heeft. In dat geval wordt de vergoeding, indien de valuta van dat land niet de euro is, berekend op basis van de wisselkoersen als bedoeld in artikel 63 van dit Statuut.
4.
Na afloop van het tijdvak waarin de ambtenaar recht op de vergoeding had, wordt hij ambtshalve ontslagen. Hij komt eventueel in aanmerking voor ouderdomspensioen, overeenkomstig de bepalingen van de pensioenregeling.
5.
De ambtenaar aan wie, voor het verstrijken van het in lid 3 genoemde tijdvak van twee jaar, een met zijn rang overeenkomend ambt is aangeboden en die dit ambt zonder geldige redenen heeft geweigerd, kan, na advies van de paritaire commissie, vervallen worden verklaard van het recht op toepassing van de hierboven vermelde bepalingen, en ambtshalve worden ontslagen.