Einde inhoudsopgave
Mediawet 2008
Artikel 2.26 [Voorlopige erkenning]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014
- Bronpublicatie:
14-06-2014, Stb. 2014, 214 (uitgifte: 20-06-2014, kamerstukken: 33923)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-06-2014, Stb. 2014, 215 (uitgifte: 20-06-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Media
Informatierecht / Reclame
1.
Voor een voorlopige erkenning komt slechts in aanmerking een omroepvereniging die:
- a.
in de voorafgaande erkenningperiode geen erkenning of voorlopige erkenning had en niet vertegenwoordigd was in een samenwerkingsomroep die in die periode een erkenning had;
- b.
ten minste 50.000 leden heeft;
- c.
op 31 december van het jaar voorafgaand aan dat waarin die erkenning ingaat, een reserve als bedoeld in artikel 2.174a, eerste lid, heeft waarvan het saldo nihil of positief is;
- d.
zich naar stroming als bedoeld in artikel 2.24, eerste lid, onderdeel c, en naar voorgenomen media-aanbod wat betreft genre, inhoud en doelgroepen zodanig onderscheidt van de omroeporganisaties, bedoeld in artikel 2.25, dat de verscheidenheid van het media-aanbod van de landelijke publieke mediadienst wordt vergroot en een vernieuwende bijdrage wordt geleverd aan de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau;
- e.
de voorschriften met betrekking tot ledenwerving, bedoeld in artikel 2.137, in acht heeft genomen;
- f.
de verzorging van haar media-aanbod opdraagt aan de NTR of een omroeporganisatie die een erkenning als bedoeld in artikel 2.23, eerste lid, heeft verkregen en waarmee zij overeenstemming heeft bereikt; en
- g.
voldoet aan de artikelen 2.142a, eerste en tweede lid, en 2.178, eerste en tweede lid.
2.
Artikel 2.25, tweede lid, is van toepassing.