Einde inhoudsopgave
Mediawet 2008
Artikel 2.30 [Beleidsplan]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
09-12-2020, Stb. 2020, 517 (uitgifte: 17-12-2020, kamerstukken: 35554)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2020, Stb. 2020, 527 (uitgifte: 17-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Media
Informatierecht / Reclame
1.
Een aanvraag voor een erkenning of voorlopige erkenning bevat de statuten van de aanvrager en een beleidsplan.
2.
Het beleidsplan is afgestemd op het concessiebeleidsplan voor dezelfde periode en bevat in elk geval:
- a.
het voorgenomen beleid ten aanzien van het media-aanbod, met in achtneming van de bij of krachtens deze wet gestelde verplichtingen voor het media-aanbod van de landelijk publieke mediadienst, waarbij wordt aangegeven waaruit binding in de samenleving met de missie en identiteit van de omroeporganisatie blijkt anders dan uit het ledenaantal;
- b.
de voornemens en afspraken over samenwerking ten behoeve van de landelijke publieke mediadienst met andere aanvragers van een erkenning of een voorlopige erkenning, de NPO, de NOS of de NTR; en
- c.
voor zover het betreft het beleidsplan van een aanvrager van een voorlopige erkenning, de voornemens en afspraken over de wijze waarop zijn verantwoordelijkheid, bedoeld in artikel 2.88, eerste lid, in de samenwerking met de NTR of een omroeporganisatie, bedoeld in artikel 2.26, eerste lid, onderdeel f, is gewaarborgd.
3.
Het deel van het beleidsplan dat betrekking heeft op samenwerking kan door de desbetreffende aanvragers gezamenlijk worden ingediend.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:
- a.
het tijdstip en de wijze van indiening van een aanvraag;
- b.
de inrichting van een aanvraag en het beleidsplan; en
- c.
de termijn en wijze waarop een besluit op een aanvraag wordt genomen.
5.
Aangaande eenzelfde omroepvereniging kan slechts een aanvraag worden toegewezen.