Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/III.3.4.4.5
III.3.4.4.5 Renteherziening en ‘threshold rate’
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS357594:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
In Britse MBS-emissies is van deze techniek gebruikgemaakt. Een enkele keer ook in Nederlandse transacties. De techniek zal in het bijzonder kunnen worden toegepast in geval van de securitisation van variabel rentende vorderingen. Voor de securitisation van vast rentende vorderingen is zij minder geschikt.
Vgl. Wood 2007a, nr. 7-015; Ferran 1992a, p. 19-20 en p. 71 en Bonsall 1990, p. 16.
Zie bijvoorbeeld voor het Engelse recht: Ferran 1992a, p. 178 e.v.
Vgl. Ferran 1992a, p. 177-178 en Beaumont 1995, p. 48.
Vgl. Ferran 1992a, p. 183.
Vgl. Ferran 1992a, p. 183 en Beaumont 1995, p. 48.
Tenzij het SPV een renteswap is aangegaan of er anderszins voldoende gelden in het SPV aanwezig zijn om tekorten op te vangen, zoals een ‘reserve fund’. Vgl. Wood 2007a, 7-015.
Vgl. Ferran 1992a, p. 35 en p. 71.
Vgl. voor het Engelse recht dienaangaande: Ferran 1992a, p. 35 en p. 71.
289. De servicer mag de rente niet verlagen beneden een bepaald niveau. Een andere mogelijkheid om het renterisico, al dan niet in combinatie met een renteswap, geheel of gedeeltelijk te ondervangen, is dat de originator in zijn hoedanigheid van beheerder (servicer) van de geëffectiseerde vorderingenportefeuille gehouden is om de rente op de geëffectiseerde vorderingen ten minste vast te stellen op een niveau dat voldoende is om de financieringslasten en overige kosten van het SPV mee te kunnen voldoen.1 Dit renteniveau wordt de threshold rate genoemd. Het betreft het rentepercentage, dat, indien het de gemiddelde rentevergoeding zou zijn op de geëffectiseerde vorderingen, het SPV in staat stelt zijn financieringslasten en overige operationele kosten te voldoen.2
Aan dit renteherzieningsmechanisme kunnen echter belangrijke bezwaren verbonden zijn. Ten eerste is een verhoging van de rente op de vorderingen enkel mogelijk, indien en voor zover de overeenkomsten waaruit de vorderingen voortvloeien, dit toelaten. Ook uit het toepasselijke recht kunnen beperkingen voortvloeien.3 Bovendien kunnen aan een renteherzieningsmechanisme grote commerciële bezwaren verbonden zijn.4 Een vaststelling van de rente op het niveau van de ‘threshold rate’ kan er immers toe leiden dat de concurrentiepositie van de originator wordt aangetast doordat hij zich uit de markt prijst. Ook kan het tot gevolg hebben dat meer schuldenaren besluiten hun lening vervroegd af te lossen.
In verband met de mogelijke juridische en/of commerciële bezwaren kan veelal niet worden volstaan met een renteherzieningsmechanisme. Behalve met behulp van een renteswap kunnen liquiditeitstekorten mogelijk worden aangevuld met gelden die worden aangehouden in een reserve fund5 of doordat het SPV een beroep kan doen op een specifiek voor dat doel opengestelde liquiditeitsfaciliteit, een zogenoemde basis risk facility.6 De kosten van een reserve fund of een liquiditeitsfaciliteit worden meestal door de originator gedragen.
290. Eisen van de rating agencies. De bevoegdheid om de rente op de geëffectiseerde vorderingen bij te stellen, dient toe te komen aan het SPV en/of de trustee, zij het dat het is toegestaan deze bevoegdheid te delegeren aan de originator in zijn hoedanigheid van beheerder (servicer) van de vorderingenportefeuille. Meestal wordt met de originator overeengekomen, (i) dat deze de instructies dient op te volgen van het SPV en/of de trustee, althans voor zover deze redelijk zijn, (ii) dat de originator het renteniveau niet mag verlagen beneden de ‘threshold rate’7 en (iii) dat hij het renteniveau dient te verhogen, indien op een gegeven moment blijkt dat het gemiddelde rentepercentage op de geëffectiseerde vorderingen lager is dan de ‘threshold rate’.8
De vraag naar de grondslag van de bevoegdheid van het SPV (en de trustee) om de rente bij te stellen, hangt af van de beantwoording van de vraag of deze bevoegdheid als gevolg van de overdracht van de vorderingen van rechtswege overgaat op het SPV. Indien dat het geval is, zal de originator (servicer) het renteherzieningsrecht als lasthebber en/of gevolmachtigde van het SPV kunnen uitoefenen. Indien de bevoegdheid tot herziening van de rente achterblijft bij de originator in zijn hoedanigheid van contractspartij met de schuldenaren, kan de originator de bevoegdheid aan het SPV en/of de trustee doen toekomen door hen een onherroepelijke volmacht te verstrekken, die onder bepaalde voorwaarden kan worden uitgeoefend, bijvoorbeeld indien de originator de bovengenoemde verplichtingen niet (tijdig) nakomt.9 Zie voor het Nederlandse recht dienaangaande: § X.9.