Artikel 1
De ...
Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/692
HR 09-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1090
Hoge Raad (Civiele kamer)
9 mei 2014
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, T.H. Tanja-van den Broek
13/04313
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
ECLI:NL:HR:2014:1090, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:184, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑03‑2014
Huwelijksvermogensrecht. Finaal verrekenbeding. Passeren essentiële stelling.
[De man], verzoeker tot cassatie, adv.: mr. C.G.A. van Stratum,
tegen
[De vrouw], verweerster in cassatie, adv.: mr. P.S. Kamminga.
In cassatie kan worden uitgegaan van de volgende feiten1.:
Partijen (hierna: de man resp. de vrouw) zijn op 20 mei 2003 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd.
In de tussen partijen overeengekomen huwelijkse voorwaarden (verder: HV) van 5 maart 2003 is onder meer opgenomen (met door mij toegevoegde onderstrepingen):
"UITSLUITING GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN
Artikel 1
De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.