Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/245
245 Stelplicht en betwistingslast ‘over en weer’
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691832:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 11 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5915, RvdW 2009/1006 (ACS/HTC). Zie ook de conclusie van A-G W.L. Valk vóór het arrest Citadel/Bela (HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:975, NJ 2018/279).
HR 11 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5915, RvdW 2009/1006 (ACS/HTC).
Zie bijv. Rb. Noord-Nederland 1 maart 2017, RBNNE:2017:715, NJF 2017/155, NTE 2017/2, p. 65 e.v. met nt. A.J. Verheij (eiser/NAM); het finale kwijtingsbeding (in het kader van de opkoop van woningen) stond niet in de weg aan vorderingen van eisers tot vergoeding van immateriële schade.
Asser Procesrecht/Asser 3 2023/61. De Haviltex-maatstaven zijn an sich niet voor bewijs vatbaar. De ‘gegeven omstandigheden’ zijn wel voor bewijs vatbaar.
Bij eiser rust de stelplicht dat verweerder heeft begrepen of heeft moeten begrijpen dat de bestreden vordering niet onder de finale kwijting viel, bij verweerder rust de stelplicht dat de bestreden vordering in de overeenkomst is verdisconteerd en dat eiser dat heeft begrepen of heeft moeten begrijpen.1 Beide partijen zullen als wederpartij de gestelde feiten en omstandigheden van de andere partij moeten betwisten. Bij voldoende weerspreken van feiten en omstandigheden door de wederpartij komen de door de ene partij gestelde feiten niet vast te staan. Wanneer het ‘weerwoord’ van de wederpartij tekortschiet, leidt dat tot het gevolg dat de door de andere partij aangevoerde feiten in zoverre als vaststaand moeten worden aangemerkt. Voldoet een partij niet aan haar stelplicht van bepaalde feiten, dan kan aan bewijslevering met betrekking tot die feiten niet worden toegekomen.2 Het hangt van het voldaan hebben aan de stelplicht c.q. betwistingslast af in hoeverre de gezichtspunten (al of niet voorshands) vaststaande feiten opleveren. De rechter kan vragen stellen aan partijen en partijen bevelen relevante stukken over te leggen (art. 22 Rv). Partijen dienen er rekening mee te houden dat zij een bewijsaanbod moeten doen om te worden toegelaten tot bewijslevering. Bij het ‘complete’ haviltexen weegt de rechter alle (relevante) feiten en omstandigheden; hij neemt op basis van de feiten die in de stellingen zijn verwoord een beslissing. Dit kan er in resulteren dat de rechter naar aanleiding van de naar voren gebrachte omstandigheden een definitief oordeel over de uitleg geeft.3 Indien de feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de uitleg van de kwijtingsovereenkomst zijn komen vast te staan, is bewijslevering niet meer aan de orde en is de uitleg van de kwijtingsbepaling een juridische beoordeling en geen onderwerp van bewijs.4
De rechter kan ook op grond van vaststaande feiten voorshands aannemelijk achten dat de voorgestane uitleg van de partij met bewijslast (verweerder) juist is, waartegen de wederpartij tegenbewijs mag leveren. De rechter spreekt dan een voorshands bewezenverklaring uit.