Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/385
EEX-Verordening. Verzoek exequatur op beslissing Duitse rechter; schending door Duitse rechter van bevoegdheidsregel van art. 22 sub 1?; uitputting Duitse rechtsmiddelen vereist? Gebrek aan belang; weigeringsgrond art. 35 lid 1 jo. art. 22 sub 1 en sub 2.
HR 18-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP1765
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 maart 2011
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
10/01775
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BP1765
- JCDI
JCDI:ADS172338:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP1765, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑03‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP1765, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑01‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑07‑2010
- Wetingang
Essentie
EEX-Verordening. Verzoek exequatur op beslissing Duitse rechter; schending door Duitse rechter van bevoegdheidsregel van art. 22 sub 1?; uitputting Duitse rechtsmiddelen vereist? Gebrek aan belang; weigeringsgrond art. 35 lid 1 jo. art. 22 sub 1 en sub 2.
De rechtbank diende het beroep van verzoekers tot cassatie op schending door de Duitse rechter van de bevoegdheidsregel van art. 22 sub 1 EEX-Verordening zelfstandig te beoordelen. Daaraan kan niet afdoen dat verzoekers in Duitsland geen rechtsmiddelen hebben ingesteld tegen de beslissing van de Duitse rechter. De daarop gerichte klacht van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.