Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/571
Aanwezig hebben (art. 3 onder C Opiumwet) en verkopen (art. 3 onder B Opiumwet) van hasj, gewoontewitwassen van voertuigen, motoren, boot, horloges en t.v. (art. 420ter jo 420bis lid 1 sub b Sr) en voorhanden hebben imitatievuurwapen (art. 13 lid 1 WWM), munitie (art. 26 lid 1 WWM) en stroomstootwapen (art. 26 lid 1 WWM). Verbeurdverklaring, art. 33a lid 1 sub b en 33a lid 1 sub e Sr. 1. Verbeurdverklaring van klokken, hanger en horloges. Belang bij klacht, nu voorwerpen verdachte niet toebehoren? 2. Verbeurdverklaring van boot, horloge, auto en televisie. Is gewoontewitwassen m.b.t. deze voorwerpen begaan? 3. Verbeurdverklaring van aanhanger, buitenboordmotor, vordering, geldbedragen, staatsloten en horloge. Zijn bewezenverklaarde feiten m.b.t. deze voorwerpen begaan of zijn deze voorwerpen tot begaan van bewezenverklaarde feiten vervaardigd of bestemd? Ad 1. In aanmerking genomen dat raadsvrouw van verdachte op tz. in hoger beroep heeft aangevoerd dat deze horloges, klokken en hanger de verdachte in consignatie waren gegeven om te verkopen, heeft verdachte geen belang bij deze klacht, aangezien verbeurdverklaring van voorwerpen die hem niet (zouden) toebehoren a.b.i. art. 33a Sr hem niet in zijn vermogen treft (vgl. HR 12 februari 2013, RvdW 2013/325). Blijkens zijn overwegingen heeft hof kennelijk geoordeeld dat bewezenverklaard gewoontewitwassen m.b.t. deze voorwerpen is begaan en dat deze voorwerpen daarom vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat hof heeft bewezenverklaard dat verdachte deze voorwerpen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet. Ad 3. Onder ‘strafbaar feit’, ‘feit’ en ‘misdrijf’ in art. 33a lid 1 Sr moet telkens bewezenverklaard feit worden verstaan. Voor verbeurdverklaring is vereist dat één van de in art. 33a lid 1 Sr genoemde gronden zich voordoet t.a.v. bewezenverklaard feit (vgl. HR 7 januari 2020, NJ 2020/47). Hof heeft geoordeeld dat bewezenverklaarde feiten m.b.t. deze voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, zijn begaan dan wel deze voorwerpen tot begaan van bewezenverklaarde feiten zijn vervaardigd of bestemd. Dit oordeel is zonder nadere motivering niet begrijpelijk. Daarbij neemt HR in aanmerking dat niet duidelijk is of inbeslaggenomen horloge het bewezenverklaarde horloge betreft, dat overige voorwerpen niet in enig bewezenverklaard feit zijn vermeld en dat hof geen vaststellingen heeft gedaan waaruit kan volgen dat bewezenverklaarde feiten m.b.t. deze voorwerpen zijn begaan dan wel deze voorwerpen tot begaan van bewezenverklaarde feiten zijn vervaardigd of bestemd. ’s Hofs uitspraak is in zoverre niet naar eis der wet met redenen omkleed. Volgt (partiële) vernietiging t.a.v. verbeurdverklaring van aanhanger, buitenboordmotor, vordering, geldbedragen, staatsloten en horloge en terugwijzing.
HR 31-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:798
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, Y. Buruma, C. Caminada
- Zaaknummer
20/02125
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:798, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:284, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2022
Essentie
Aanwezig hebben (art. 3 onder C Opiumwet) en verkopen (art. 3 onder B Opiumwet) van hasj, gewoontewitwassen van voertuigen, motoren, boot, horloges en t.v. (art. 420ter jo 420bis lid 1 sub b Sr) en voorhanden hebben imitatievuurwapen (art. 13 lid 1 WWM), munitie (art. 26 lid 1 WWM) en stroomstootwapen (art. 26 lid 1 WWM). Verbeurdverklaring, art. 33a lid 1 sub b en 33a lid 1 sub e Sr. 1. Verbeurdverklaring van klokken, hanger en horloges. Belang bij klacht, nu voorwerpen verdachte niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.