RvdW 2022/577:Profijtontneming, w.v.v. uit oplichtingsfeiten. Hof heeft m.b.t. de opgelegde ontnemingsmaatregel de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd, bepaald op 1095 dagen. O.g.v. art. 36e lid 11 Sr bepaalt de rechter bij de oplegging van de ontnemingsmaatregel de duur van de gijzeling die met toepassing van art. 6:6:25 Sv ten hoogste kan worden gevorderd. De duur van de gijzeling beloopt ten hoogste drie jaar, waarbij in deze zaak geldt dat onder een jaar 360 dagen moet worden verstaan (vgl. HR 1 juni 2021, RvdW 2021/621). HR zal de uitspraak van het hof in zoverre vernietigen en zelf de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd, verminderen in die zin dat is voldaan aan het wettelijk bepaalde maximum van drie jaren.