Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/893
Herziening. Aanvraag die berust op de stelling dat de politierechter, indien deze bekend was geweest met de sepotbeslissing van het CVOM gericht aan aanvrager, het OM niet-ontvankelijk had verklaard in de vervolging is gegrond.
HR 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1158
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/04125
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1158, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2019
Essentie
Herziening. Aanvraag die berust op de stelling dat de politierechter, indien deze bekend was geweest met de sepotbeslissing van het CVOM gericht aan aanvrager, het OM niet-ontvankelijk had verklaard in de vervolging is gegrond.
Partij(en)
9 juli 2019
Strafkamer
nr. S 18/04125 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 19 juli 2018, nummer 03/088193-18, ingediend door K.D. Regter, advocaat te Heerlen, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.